Hoofdstuk 5 Nederland en het buitenland
Wat is import?
A
Goederen worden uitgevoerd.
B
Goederen worden ingevoerd.
1 / 18
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Wat is import?
A
Goederen worden uitgevoerd.
B
Goederen worden ingevoerd.
Slide 1 - Quizvraag
Export is.........
A
Het verkopen van producten aan het buitenland
B
Het inkopen van producten aan het buitenland
Slide 2 - Quizvraag
De formule voor de importquote is:
A
(Totale import : totale export) x 100
B
(Totale import : nationaal inkomen) x 100
C
(Totale export : totale import) x 100
D
(Nationaal inkomen : totale import) x 100
Slide 3 - Quizvraag
Een land met een open economie heeft een hoge export- en importquote.
A
Waar
B
Onwaar
Slide 4 - Quizvraag
Als er meer inkomsten zijn van export dan uitgaven door import dan is er een
A
Handelsoverschot
B
Handelstekort
C
Handelsbalans
D
Handelsvenwicht
Slide 5 - Quizvraag
Wisselkoers blijft altijd hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
Slide 7 - Quizvraag
Wat is geen protectiemaatregel?
A
invoerrechten
B
importquota
C
data analyse
D
invoerverbod
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de economie van een ander land
C
overheid vergoedt beschermingsmaatregelen
D
overheid belast beschermingsmaatregelen
Slide 9 - Quizvraag
Protectiemaatregelen zijn....
A
Handelsvrijheden
B
Handelsbelemmeringen
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de economie van een ander land
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van protectiemaatregelen?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importquota
D
Invoerrechten
Slide 12 - Quizvraag
Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen
Slide 13 - Quizvraag
Vrijhandel betekent dat je
A
Geen belasting hoeft te betalen bij invoer
B
Dat je extra belasting moet betalen bij invoer
Slide 14 - Quizvraag
WAAR of NIET WAAR
Nederland en Rusland hebben een interne markt.
Nederland en Rusland hebben een interne markt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
De EU heeft een interne markt. Dit betekent dat er...
A
vrij verkeer is van goederen en diensten
B
vrij verkeer is van personen
C
vrij verkeer is van kapitaal
D
antwoord A, B en C zijn juist.
Slide 16 - Quizvraag
Wat weet je al over internationale handel?
Introductie
