2.1 Pinpas of portemonnee? (deel 1)

klas 2 - Economie
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg 2.1 'Pinpas of protemonne?' (deel 1)
  • Aan de slag!


Device voorpakken!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

klas 2 - Economie
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg 2.1 'Pinpas of protemonne?' (deel 1)
  • Aan de slag!


Device voorpakken!

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Na afloop van deze les ken/kan ik..
  1. ... opnoemen in welke twee vormen geld voorkomt
  2. ... een nieuw saldo berekenen
  3. ... twee ruilvormen opnoemen

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt het meeste betaald?
A
Contant
B
Pinpas
C
Creditcard
D
Via mobiele telefoon (contactloos)

Slide 4 - Quizvraag

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe betaal jij het meest?
A
Contant
B
Pinpas

Slide 6 - Quizvraag

Waarom nemen het aantal pinbetalingen toe ten opzichte van contante betalingen?

Slide 7 - Open vraag

Zal contant geld uiteindelijk helemaal verdwijnen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt je telefoon niet meer nodig. 
Leg deze in je tas!

Slide 9 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Er zijn twee soorten geld:
  1. Chartaal geld
  2. Giraal geld
Chartaal geld:
Tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten
Giraal geld:
Geld dat op je bankrekening staat en waarmee je kunt betalen

Slide 10 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
  • Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten
  • Wat gebeurt er met de geldsoorten?

Slide 11 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Saldo:
Het bedrag dat op je bankrekening staat

Slide 12 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
  • Hieronder zie je een deel van een bankafschrift.
  • Er is geld bijgekomen en afgegaan.
Hoeveel is er bijgekomen?
Hoeveel is er afgegaan?
Als het beginsaldo €105,25 was, hoeveel is dan het nieuwe saldo?

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen: blauwe teksten (blz. 26 & 27)  
Maken: Opdr. 52 t/m 57 (blz. 26 & 27)



rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
Klaar? 
Rekenen opdr. 19 t/m 31 (blz 46 & 47)

Slide 14 - Tekstslide

2C - Economie

Basis:
opdr. 1 t/m 6 (blz. 52 & 53)

Kader: 
opdr. 1 t/m 5 (blz. 38)
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
Klaar? 
Rekenen Saldo berkenen
(B: blz. 90 K: blz. 64)

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen: blauwe teksten (blz. 26 & 27)  
Maken: Opdr. 52 t/m 57 (blz. 26 & 27)



rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
Klaar? 
Rekenen opdr. 19 t/m 31 (blz 46 & 47)

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Basis:
Lezen: blauwe teksten (blz. 26 & 27)
Maken:  Opdr. 52 t/m 57 (blz. 26 & 27)


Kader:
Lezen:  blauwe teksten (blz. 18 & 19) 
Maken: Kader: Opdr. 43 t/m 48 (blz. 18 & 19)




rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
Klaar? 
B: Plusopdrachten (blz. 44 & 45)
K: Plusopdrachten (blz. 32 & 33)

Slide 17 - Tekstslide

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Na afloop van deze les ken/kan ik..
  1. ... opnoemen in welke twee vormen geld voorkomt
  2. ... een nieuw saldo berekenen
  3. ... twee ruilvormen opnoemen

Slide 18 - Tekstslide