In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling 12.1 tot 12.4
Slide 1 - Tekstslide
Waardoor is de evolutie aangetoond?
A
Boeken
B
Films
C
De Darwin vinken
D
Fossielen
Slide 2 - Quizvraag
In de stamboom is het vóórkomen van bloederziekte in een familie weergegeven. Het signaal voor bloederziekte is recessief; het ligt in het X-chromosoom. In de stamboom is het vóórkomen van bloederziekte in een familie weergegeven. Hoe groot is de kans dat persoon P het signaal voor bloederziekte heeft?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 3 - Quizvraag
Je hebt het genotype en het fenotype. Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet
Slide 4 - Quizvraag
Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap (blond of bruin) dominant is?
A
Nee
B
Ja, dat is bruin
C
Ja, dat is blond
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het genotype van iemand die een heterozygoot genotype heeft
A
XaXa
B
AA
C
Aa
D
XAY
Slide 6 - Quizvraag
Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Uit welke stamboom kun je afleiden dat de eigenschap 'rode bloemen' door een dominant allel wordt veroorzaakt?
A
B
C
D
Slide 8 - Quizvraag
Door evolutie
A
Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu
Slide 9 - Quizvraag
Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje. Zwart is dominant over wit. Hoe groot is de kans op een wit konijn? (kruisingsschema maken voor jezelf!)
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn de drie belangrijke stappen voor evolutie?
A
Natuurlijke selectie
B
Fenotype
C
Variatie in genotype
D
Ontstaan en verdwijnen van soorten
Slide 11 - Quizvraag
Je hebt het genotype en het fenotype. Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke info op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet
Slide 12 - Quizvraag
In een stamboom staat een vierkantje voor:
A
De man
B
De vrouw
C
De kinderen
Slide 13 - Quizvraag
Stamboom slangen Welk soort is als eerste ontstaan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 7
Slide 14 - Quizvraag
fenotype
A
informatie voor eigenschappen van een organisme
B
stof die informatie bevat voor erfelijke eigenschappen
C
eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk
Slide 15 - Quizvraag
Zie deze stamboom. Allelen worden aangeduidt met de letter B/b Kan je hieruit afleiden wat het genotype is van nummer 2?
A
Ja, dat is BB
B
Ja, dat is Bb
C
Ja, dat is bb
D
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
Slide 17 - Quizvraag
Haaien zijn gewervelde dieren. In de afbeelding zie je een stamboom die de afstamming van verschillende groepen gewervelde dieren weergeeft volgens de evolutietheorie. Welk(e) antwoord(en) zijn goed?
A
Haaien zijn eerder ontstaan dan beenvissen.
B
Beenvissen zijn meer verwant aan haaien dan
aan amfibieën.
C
A en B kloppen allebei
D
A en B kloppen allebei niet
Slide 18 - Quizvraag
Volgens deze stamboom, welke soorten zijn het meest verwant aan elkaar?
A
Salamander aan vis
B
Gans aan Vis
C
Mens aan kikker
D
Mens aan kat
Slide 19 - Quizvraag
Aan welke groep zijn de gorilla's het meest verwant volgens de stamboom?
A
aan de apen van de nieuwe wereld
B
aan de orang-oetans
C
aan de chimpansees
D
aan de gibbons
Slide 20 - Quizvraag
Evolutie
A
Theorie die uitgaat van variaties in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
B
Is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen of verdwijnen
Slide 21 - Quizvraag
Stamboom slangen.
Welk soort is uitgestorven?
A
1
B
7
C
4
D
6
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel miljoen jaar geleden begon de ontwikkeling van de apen van de oude wereld als aparte groep volgens de gegevens in de stamboom?
A
35 miljoen jaar geleden
B
37 miljoen jaar geleden
C
43 miljoen jaar geleden
D
25 miljoen jaar geleden
Slide 23 - Quizvraag
Wat is je genotype?
A
DNA
B
Informatie over erfelijke eigenschappen
C
Chromosomen
D
Lange dunnen draden
Slide 24 - Quizvraag
Wat is stap 1 om een monohybride kruising op te lossen?
A
Wat is het genotype van de ouders?
B
Wat kunnen ouders doorgeven in de geslachtscellen?
C
Welke gegevens weet je?
D
Maak een kruisingsschema
Slide 25 - Quizvraag
Wat is stap 2 om een monohybride kruising op te lossen?
A
Wat is het genotype van de ouders?
B
Wat kunnen de ouders in de geslachtscellen doorgeven?
C
Welke gegevens weet je?
D
Maak een kruisingsschema
Slide 26 - Quizvraag
Wat is stap 3 om een monohybride kruising op te lossen?
A
Wat is het genotype van de ouders?
B
Wat kunnen de ouders in de geslachtscellen doorgeven?
C
Welke gegevens weet je?
D
Maak een kruisingsschema
Slide 27 - Quizvraag
Wat is stap 4 om een monohybride kruising op te lossen?
A
Wat is het genotype van de ouders?
B
Wat kunnen de ouders in de geslachtscellen doorgeven?
C
Welke gegevens weet je?
D
Maak een kruisingsschema
Slide 28 - Quizvraag
Wat heb je niet nodig voor evolutie?
A
verandering van het milieu
B
natuurlijke selectie
C
al deze antwoorden heb zijn nodig voor evolutie
D
genetische variatie
Slide 29 - Quizvraag
Welke van de onderstaande ontwikkelingen is een voorbeeld van evolutie?
A
De ontwikkeling van een embryo tot een baby.
B
De ontwikkeling van een kuiken tot een kip.
C
De ontwikkeling van zeeplanten tot landplanten.
Slide 30 - Quizvraag
Waar staat 'fitness' voor bij evolutie?
A
hoe goed je kan overleven
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent
Slide 31 - Quizvraag
Wat is af te lezen uit een stamboom?
A
De tijd sinds het ontstaan van de aarde.
B
In welke klasse je een organisme kunt plaatsen.
C
Uit welke voorouders bepaalde organismen zich hebben ontwikkeld.