2Vc H6.5

• Nask
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

2Vc

J. Thijssen

Nask

Wat weten we nog?

Vorig les hebben we het gehad over veiligheid.

Iedere les beginnen we met een korte terugblik.

Dus...

In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid.
Een ding is niet voor de veiligheid, maar voor de stroomleverancier zodat je niet te weinig (of te veel) hoeft te betalen. Hoe heet dat ding?

1. aardlekschakelaar
2. hoofdschakelaar
3. de zekering
4. de kilowattuur meter

In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid.
Een ding kun je gebruiken om de spanning van één groep te halen. Wat is hiervan de naam?

1. aardlekschakelaar
2. hoofdschakelaar
3. de zekering
4. de kilowattuur meter

Wat doen we vandaag?

Paragraaf 6.5

In 6.5 gaan we het hebben over Elektrische energie

H6 Elektriciteit

Wanneer je iets van sport doet, dan heb je daar energie voor nodig.
Daarvoor eet je bijvoorbeeld:

H6 Elektriciteit

Wanneer je iets van sport doet, dan heb je daar energie voor nodig.
Daarvoor eet je bijvoorbeeld:

Je lichaam verbruikt die energie dan weer.

En dat houdt je lichaam een bepaalde tijd vol.

Iedere seconde dat je namelijk sport verbruik je een beetje energie.

H6 Elektriciteit

Wanneer je iets van sport doet, dan heb je daar energie voor nodig.
Daarvoor eet je bijvoorbeeld:

Je lichaam verbruikt die energie dan weer.

En dat houdt je lichaam een bepaalde tijd vol.

Iedere seconde dat je namelijk sport verbruik je een beetje energie.

Bij elektrische apparaten kennen we dat ook. Dit heet het vermogen.

H6 Elektriciteit

Het vermogen vertaalt in het Engels naar power.

Daarom korten we het vermogen ook af met de letter P.

En we meten vermogen in een aantal Watt (W).

H6 Elektriciteit

Het vermogen vertaalt in het Engels naar power.

Daarom korten we het vermogen ook af met de letter P.

En we meten vermogen in een aantal Watt (W).

1 Watt staat gelijk aan 1 Joule per seconde

H6 Elektriciteit

Het vermogen vertaalt in het Engels naar power.

Daarom korten we het vermogen ook af met de letter P.

En we meten vermogen in een aantal Watt (W).

Hoeveel energie nodig is om een elektrisch apparaat te laten werken kunnen we berekenen.

Daarvoor kijken we weer naar het sport voorbeeld.

1 Watt staat gelijk aan 1 Joule per seconde

H6 Elektriciteit

We eten iets om energie in ons lichaam te krijgen

Het kost energie voor iedere seconde dat je sport.

Om dan te berekenen hoeveel energie je nodig hebt, is dat zo te doen.

H6 Elektriciteit

We eten iets om energie in ons lichaam te krijgen

Het kost energie voor iedere seconde dat je sport.

Om dan te berekenen hoeveel energie je nodig hebt, is dat zo te doen.

Stel hardlopen kost 30 Joule per seconde en we doen dat 2 minuten lang.

Hoeveel energie kost je dat dan?

H6 Elektriciteit

We eten iets om energie in ons lichaam te krijgen

Het kost energie voor iedere seconde dat je sport.

Om dan te berekenen hoeveel energie je nodig hebt, is dat zo te doen.

Stel hardlopen kost 30 Joule per seconde en we doen dat 2 minuten lang.

Hoeveel energie kost je dat dan?

Tijd = 2 minuten = 120 seconden

Vermogen = 30 J/s = 30 W

Energie = ?

Energie = 30 x 120 = 3600 Watt

H6 Elektriciteit

We eten iets om energie in ons lichaam te krijgen

Het kost energie voor iedere seconde dat je sport.

Om dan te berekenen hoeveel energie je nodig hebt, is dat zo te doen.

Stel hardlopen kost 30 Joule per seconde en we doen dat 2 minuten lang.

Hoeveel energie kost je dat dan?

Tijd = 2 minuten = 120 seconden

Vermogen = 30 J/s = 30 W

Energie = ?

Energie = 30 x 120 = 3600 Watt

Dit kan bij elke berekening hetzelfde.

E = P x t

Fietsen kost 100 Joule per seconde.
Je fietst 20 minuten (1200 seconden).
Hoeveel energie kost dit?

H6 Elektriciteit

Maar hoe weten we dan hoeveel het vermogen van een apparaat is?

H6 Elektriciteit

Maar hoe weten we dan hoeveel het vermogen van een apparaat is?

Daar heeft elk apparaat een plaatje voor. Het typeplaatje.

H6 Elektriciteit

Maar hoe weten we dan hoeveel het vermogen van een apparaat is?

Daar heeft elk apparaat een plaatje voor. Het typeplaatje.

Je hoeft natuurlijk niet allerlei vermogens uit je hoofd te leren.

H6 Elektriciteit

Maar hoe weten we dan hoeveel het vermogen van een apparaat is?

Daar heeft elk apparaat een plaatje voor. Het typeplaatje.

Je hoeft natuurlijk niet allerlei vermogens uit je hoofd te leren.

Wel moet je de energie kunnen omrekenen.

Energie kan in Joule en in kilowattuur worden berekend.

H6 Elektriciteit

Maar hoe weten we dan hoeveel het vermogen van een apparaat is?

Daar heeft elk apparaat een plaatje voor. Het typeplaatje.

Je hoeft natuurlijk niet allerlei vermogens uit je hoofd te leren.

Wel moet je de energie kunnen omrekenen.

Energie kan in Joule en in kilowattuur worden berekend.

1 kWh = 3 600 000 Joule

H6 Elektriciteit

Maar hoe weten we dan hoeveel het vermogen van een apparaat is?

Daar heeft elk apparaat een plaatje voor. Het typeplaatje.

Je hoeft natuurlijk niet allerlei vermogens uit je hoofd te leren.

Wel moet je de energie kunnen omrekenen.

Energie kan in Joule en in kilowattuur worden berekend.

200 kWh = 200 x 3 600 000 = 720 000 000 Joule

800 000 000 Joule = 800 000 000 / 3 600 000 = 222,22 kWh

1 kWh = 3 600 000 Joule

Reken de volgende waarden om en zet ze op de juiste plek.

9 kWh
15 kWh
7 200 000 J
14 400 000 J

32 400 000 J

54 000 000 J

540 000 000 J

36 000 000 J

2 kWh

4 kWh

0,4 kWh

0,2 kWh

H6 Elektriciteit

Nu mogen jullie zelf aan de slag.

Maak opdracht 55, 58, 60, 61 en 63 van hoofdstuk 6, paragraaf 5.

Heb je vragen? -> Steek je vinger op.

Klaar? -> Kijk eens of je alles uit het hoofdstuk al snapt