HOOFDSTUK 6 PUBLIC RELATIONS EN RECLAME (met vragen)

HOOFDSTUK 6 PUBLIC RELATIONS EN RECLAME
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 6 PUBLIC RELATIONS EN RECLAME

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je...
  • Het verschil tussen imago en identiteit van een bedrijf beschrijven.
  • Uitleggen wat PR-activiteiten zijn en welke niet onder PR vallen.
  • De kenmerken van voorlichting benoemen en het doel ervan uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over public relations en reclame?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen imago en identiteit van een bedrijf
  • Imago: Het beeld dat anderen van het bedrijf hebben.
  • Identiteit: Het beeld dat een bedrijf van zichzelf heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van PR-activiteiten en activiteiten die niet onder PR vallen
  • PR-activiteit: Een actie gericht op het positief beïnvloeden van het publieke beeld van een organisatie.



  • Niet als PR-activiteit gezien wordt, zoals het maken van offertes.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken en doelen van voorlichting
  • Voorlichting: Een objectieve vorm van informatievoorziening waarbij geen mening van het bedrijf wordt gegeven.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken en doelen van voorlichting?
A
Voorlichting is een objectieve vorm van informatievoorziening waarbij geen mening van het bedrijf wordt gegeven.
B
Voorlichting is subjectief en bevat de mening van het bedrijf.
C
Voorlichting is gericht op het promoten van producten.
D
Voorlichting is alleen bedoeld voor interne communicatie.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een PR-activiteit?
A
Het maken van offertes voor klanten.
B
Het verbeteren van interne processen in het bedrijf.
C
Een actie gericht op het positief beïnvloeden van het publieke beeld van een organisatie.
D
Het werven van nieuwe medewerkers.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen imago en identiteit van een bedrijf?
A
Imago is het beeld dat anderen van het bedrijf hebben, identiteit is het beeld dat een bedrijf van zichzelf heeft.
B
Imago en identiteit betekenen hetzelfde voor een bedrijf.
C
Imago is het beeld dat een bedrijf van zichzelf heeft, identiteit is het beeld dat anderen van het bedrijf hebben.
D
Imago en identiteit hebben geen verband met het bedrijf.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De definitie en het doel van een advertorial
  • Advertorial: Een advertentie in de vorm van een redactioneel artikel.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten persmedia en hun rol binnen PR
  • Persmedium: Kanalen zoals socialmedia, radio, tijdschriften die worden gebruikt om informatie te verspreiden.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een advertorial?
A
Een promotie op sociale media.
B
Een persbericht dat betaald is.
C
Een interview met een bekend persoon.
D
Een advertentie in de vorm van een redactioneel artikel.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn persmedia?
A
Online forums voor discussies.
B
Kanalen zoals radio en tijdschriften die worden gebruikt om informatie te verspreiden.
C
Websites die advertenties plaatsen.
D
Televisieprogramma's over actualiteiten.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De elementen die bij de huisstijl van een bedrijf horen
  • Huisstijl: De visuele identiteit van een bedrijf, inclusief logo, grafische elementen, lettertype en kleur.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het mengen van primaire kleuren tot secundaire kleuren en het mengen van complementaire kleuren
  • Primaire kleuren: De basiskleuren rood, geel en blauw waaruit andere kleuren gemengd kunnen worden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het belang van externe relatiebeheer met de overheid voor winkeliers
  • Externe relatiebeheer: Het beheren van relaties met externe partijen, waaronder de overheid, omgeving etc.

    vb. Vergunningen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is extern relatiebeheer met de overheid belangrijk voor winkeliers?
A
Om marketingcampagnes te ontwikkelen
B
Om relaties met de overheid te beheren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleuren vormen de primaire kleuren?
A
Groen, paars, oranje, roze
B
Rood, geel en blauw

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat omvat de huisstijl van een bedrijf?
A
Logo, grafische elementen, lettertype en kleur
B
Productassortiment, prijzen, personeel, locatie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is externe relatiebeheer?
A
Het beheren van relaties met externe partijen, waaronder de overheid, wat belangrijk kan zijn voor het verkrijgen van vergunningen en naleving van regelgeving.
B
De visuele identiteit van een bedrijf, inclusief logo, grafische elementen, lettertype en kleur.
C
Een advertentie in de vorm van een redactioneel artikel.
D
Een objectieve vorm van informatievoorziening waarbij geen mening van het bedrijf wordt gegeven.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn primaire kleuren?
A
Een advertentie in de vorm van een redactioneel artikel.
B
De basiskleuren rood, geel en blauw waaruit andere kleuren gemengd kunnen worden.
C
Een actie gericht op het positief beïnvloeden van het publieke beeld van een organisatie.
D
Het beeld dat anderen van het bedrijf hebben, Het beeld dat een bedrijf van zichzelf heeft.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is huisstijl?
A
Een actie gericht op het positief beïnvloeden van het publieke beeld van een organisatie.
B
Een advertentie in de vorm van een redactioneel artikel.
C
De visuele identiteit van een bedrijf, inclusief logo, grafische elementen, lettertype en kleur.
D
Kanalen zoals radio en tijdschriften die worden gebruikt om informatie te verspreiden.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is PR-activiteit?
A
Een actie gericht op het positief beïnvloeden van het publieke beeld van een organisatie.
B
Het beheren van relaties met externe partijen, waaronder de overheid, wat belangrijk kan zijn voor het verkrijgen van vergunningen en naleving van regelgeving.
C
Een objectieve vorm van informatievoorziening waarbij geen mening van het bedrijf wordt gegeven.
D
De visuele identiteit van een bedrijf, inclusief logo, grafische elementen, lettertype en kleur.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen imago en identiteit?
A
Imago is het beeld dat een bedrijf van zichzelf heeft, Identiteit is het beeld dat anderen van het bedrijf hebben.
B
Imago is het beheren van relaties met externe partijen, Identiteit is een actie gericht op het positief beïnvloeden van het publieke beeld van een organisatie.
C
Imago is de visuele identiteit van een bedrijf, Identiteit is de basiskleuren rood, geel en blauw waaruit andere kleuren gemengd kunnen worden.
D
Imago is het beeld dat anderen van het bedrijf hebben, Identiteit is het beeld dat een bedrijf van zichzelf heeft.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 28 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.