Lesweek 35 - les 5
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht: Welke bestuursvormen waren er ook alweer?
Maak de juiste combinaties.
DEMOCRATIE
REPUBLIEK
CONSTITUTIONELE MONARCHIE
DICTATUUR
Een bestuursvorm waarbij één persoon (of één groep) alle macht in een land heeft.
Een bestuursvorm waarbij het volk (demos) zijn bestuurders kiest.
Een bestuursvorm waarbij het staatshoofd (de president) wordt gekozen.
Een bestuursvorm waarbij de macht van de koning wordt beschreven in de grondwet.
Slide 4 - Sleepvraag
Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden.
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur.
C
Ministers hebben geen invloed.
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen.
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen.
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen.
D
Niemand mag stemmen.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd.
deze les hebt geleerd.
Slide 9 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen.
nog niet zo goed hebt begrepen.
