Dyslexie les 1
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is dyslexie voor jou?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Heb jij moeite met lezen en schrijven?
Ja
Nee
Slide 4 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Zou je het vervelend vinden iets voor te moeten lezen voor de klas?
Ja
Nee
Slide 5 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Dyslexie is een .....
A
Leerachterstand
B
gedragsprobleem
C
Probleem met het IQ
D
Leerstoornis
Slide 6 - Quizvraag
Dyslexie is een leerstoornis.
Iemand met dyslexie heeft moeite met lezen, schrijven en/of spellen, terwijl er sprake is van een normale intelligentie.
Slide 7 - Tekstslide
Voordelen van dyslectisch zijn:
Ruimtelijk inzicht is heel goed ontwikkeld, daarom zijn dyslectische kinderen vaak heel goed in mindcraft en tetris. Slide 8 - Tekstslide
Je kan heel goed verbanden leggen.
Informatie die je her en der ophaalt, wordt in jouw hoofd gemixed tot iets unieks.
Slide 9 - Tekstslide
Omdat Lezen en schrijven niet je voorkeur heeft, ben je waarschijnlijk goed in het mondeling en beeldend uitleggen van een verhaal.
Slide 10 - Tekstslide
Omdat jouw hersenen anders werken dan bij anderen, kom je ook tot creatieve oplossingen.
Slide 11 - Tekstslide
Wist je dat Einstein dyslectisch was?
En Mozart en Beethoven ook dyslectisch, maar ze konden wel heel goed muziek schrijven.
Beroemde mensen met dyslexie:
-Oude mensen: Einstein – Bell - Picasso – Da Vinci -John Lennon – Mozart -George Washington – John F Kennedy – Wubbo Ockels – Walt Disney
-Jongere mensen: Jan des Bouvries, Jamie Oliver, Steven Spielberg, Robbie Williams
-Jonge mensen: Enzo Knol - Diesna
Slide 12 - Tekstslide
Jouw visuele geheugen is ontzettend goed, jij kan informatie van heel lang geleden heel makkelijk voor je zien en gebruiken. Handig!
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Handcomputer:
De handcomputer is een roulerend systeem van kaartjes, waarbij er veel aandacht is voor her- haling op de lange termijn (Mondria & Mondria-de Vries, 1991). De leerlingen gebruiken kaartjes met een selectie van lastige woorden die in verschillende bakjes gezet kunnen worden. De handcomputer is bijv. een schoenendoos, die met behulp van schotjes verdeeld is in vijf delen.
• Leerlingen schrijven op de voorkant (met blauw) het Nederlandse woord en op de
achterkant (in rood) de vertaling in de moderne vreemde taal. Op de voorkant kan boven- dien het nummer van de les en eventueel het nummer van het woord binnen die les staan. Informatie die de leerling helpt het woord te onthouden, zoals bekende stukjes, of ezels- bruggetjes kunnen erbij komen.
• De kaartjes komen in het eerste bakje, het leerbakje.
• Zo kan de leerling steeds nieuwe woorden toevoegen in het eerste bakje.
• Nadat er woorden zijn toegevoegd, kan een woord doorschuiven. Dit gebeurt wanneer de
leerling het woord zonder moeite weet te vertalen.
• Hoe beter de leerling het woord kent, hoe verder naar achteren het woord in de handcomputer komt. Bakje vijf is het ‘opslagbakje. Op ieder doorschuifmoment trekt de leerling tien wille- keurige kaartjes uit dit bakje. Woorden die daarvan vergeten zijn, gaan weer terug in bakje 1.
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Feedback op deze les: wat vind je van deze les, welke vragen heb je nog?
Slide 20 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
