Les economie rekenen met BTW

Rekenen met btw
Economie
Klas 3GO
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met btw
Economie
Klas 3GO

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inclusief BTW berekenen
De prijs inclusief BTW  bereken je als volgt:




Voorbeeld:
De prijs van een fiets exclusief BTW is € 200. Het BTW-tarief in 21%.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exclusief BTW berekenen
De prijs exclusief BTW bereken je als volgt:



Voorbeeld:
De prijs van een brood is € 3,75 inclusief BTW. Het BTW-tarief is 9%.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs is € 60 bij en het btw tarief is 9%. Bereken de consumentenprijs.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenprijs is 83,49 euro. Het btw-tarief is 21%. Bereken de verkoopprijs.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 66 (BTW)
Een elektronicawinkel heeft jaarlijks een actie waarbij de consument de BTW niet hoeft te betalen.
a. Wat betaalt een consument voor een tablet die normaal € 299 kost tijdens deze actie?
  • € 299 ÷ 121 x 100 = € 247,11
b. Een klant rekent € 123,94 af voor drie gelijk geprijsde computerspellen. Wat was de verkoopprijs inclusief btw per computerspel?
  • prijs exclusief btw van één product is € 123,94 ÷ 3 = € 41,31
  • prijs inclusief btw van één product is € 41,31 ÷ 100 × 121 = € 49,99



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 67 (benzineprijs)
Bekijk de afbeelding.
a. Bereken het bedrag dat per liter benzine aan indirecte belastingen
 wordt betaald.
  • (17% + 47%) × € 1,655 = € 1,0592
b. De BTW op benzine is 21%. Toon aan dat dit ongeveer 17% van de totaalprijs van benzine is.
  • 21 ÷ 121 × 100% = 17,36%
Leg uit wat de overheid wil bereiken met het heffen van accijns op benzine.
  • de overheid wil autorijden tegengaan omdat het het milieu vervuilt
d. Bereken de verkoopprijs inclusief BTW van een liter benzine als er geen accijns door de overheid zou worden geheven.
  • (25% + 11%) × € 1,655 × 1,21 = € 0,72



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van bruto naar nettoloon




Voorbeeld:
Je brutoloon is € 1.886. Daarop wordt € 175 aan loonbelasting ingehouden
en € 112 aan sociale premies. Hoeveel is je netto loon?
  • je nettoloon = € 1.886 – (€ 175 + € 112) = € 1.599


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belasting toegevoegde waarde (btw)

  • Bedragen excl. BTW = 100%
  • Bijvoorbeeld: Een wasmachine kost € 430,- excl. 21% BTW.
  • Wat kost deze wasmachine inclusief BTW?

Slide 11 - Tekstslide

€ 90,30 btw
€ 430 * 1,21 = € 520,30
Bedrag exclusief btw
Bedragen inclusief BTW = 121%
Bijvoorbeeld: Een laptop kost €699,- inclusief  21% BTW.
Hoeveel BTW moet het bedrijf afdragen aan de belastingsdienst?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Btw berekenen
  • Inclusief of exclusief btw!





Wat is hier het btw bedrag, als de btw 21% bedraagt?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belasting toegevoegde waarde (btw)

  • Bedrijven dragen BTW af aan de belastingdienst (ontvangen BTW van klanten - betaalde btw).

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belasting toegevoegde waarde (btw)

  • Bedrijven dragen BTW af aan de belastingdienst (ontvangen BTW van klanten - betaalde btw voor inkopen).
  • Over alle inkopen van het bedrijf kan je BTW terugvragen (+)
  • Bijvoorbeeld: inkoop € 1.210 (incl. btw) = € 210,- terugvragen!
  • Over alle verkopen van een bedrijf moet je BTW afdragen (-).
  • Bijvoorbeeld: verkoop € 3.630,- = € 630,- afdragen!
  • € 630 - € 210 = € 420,- betalen aan belastingdienst

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Btw berekenen
  • Wat is hier het btw bedrag, als de 
btw 9% bedraagt?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Van welke winkel is de bon?
  • Hoeveel moet je betalen aan de
      winkel?
  • Hoeveel belasting moet je betalen
      aan de winkel?
  • Wat doet de winkel met de
      belasting?
  • Wat doet de winkel met het
      overige deel? 
BON

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.1. Btw 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen hoe de overheid belasting heft op aankopen.
  • uitleggen waarom de overheid belasting heft op aankopen.
  • uitleggen wat de begrippen consumentenprijs, verkoopprijs inclusief btw, verkoopprijs exclusief btw en belasting toegevoegde waarde (btw) 
  • de consumentenprijs berekenen.
  • uitleggen wat accijns betekent *.
Wat gaan we leren?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectieve voorzieningen
  • Belasting toegevoegde waarde (btw) is
      belasting die wordt betaald bij de aankoop
      van goederen en diensten.
  • De producten worden hierdoor duurder
      voor consumenten (jij en ik).
  • De bedrijven ontvangen de btw van de
      klant en betalen weer aan de
      belastingdienst.
  • Dit is een belangrijke bron van
      inkomsten voor de overheid.
Wat is Belasting toegevoegde waarde (Btw)?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke Btw percentages zijn er?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • De prijs die de consument in de
     winkel betaalt voor een product of
     dienst heet de consumentenprijs.
  • Dit wordt ook wel de verkoopprijs
     inclusief BTW
    genoemd. 
  • Het is de prijs die je aan de winkelier
     betaalt, inclusief btw.



Consumentenprijs /
Verkoopprijs inclusief BTW

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • De btw is voor de Belastingdienst.
  • De verkoopprijs exclusief btw is de
     prijs die de verkoper overhoudt na
     afdracht van de btw.


Verkoopprijs exclusief Btw

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld rekenen BTW
Verkoopprijs exclusief BTW is 45 euro
BTW percentage is 21%
Hoeveel is de consumentenprijs?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met btw
De verkoopprijs van een product is € 125.
De btw is 21%.

De consumentenprijs (wat betaal je in de winkel):
€ 125 : 100 x 121 = € 151,25

€ 125 : 100 x 21 = € 26,25
€ 125 + € 26,25 = € 151,25

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met btw
De consumentenprijs van een product is € 159,95.
De btw is 21%.

De verkoopprijs:
€ 159,95 : 121 x 100 = € 132,19

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Het btw-tarief is 9%. Wat is de consumentenprijs?
A
De consumentenprijs is € 1,65
B
De consumentenprijs is € 1,96
C
De consumentenprijs is € 1,99
D
De consumentenprijs is € 2,10

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een winkelier bepaalt de verkoopprijs van een product op EUR 999,99. Voor de btw geldt het hoge (21%) tarief. Wat is juist?
A
De consumentenprijs is € 1.265,81.
B
De consumentenprijs is € 1.089,99.
C
De consumentenprijs is € 826,44.
D
De consumentenprijs is € 1.209,99.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs is € 96. Bereken de consumentenprijs met 21% btw.
A
€ 116,16
B
€ 20,16
C
€ 119,95
D
€ 115,95

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs van een iPhone is € 332,75. De btw is 21%. Hoeveel is de consumentenprijs?
A
€ 402,63
B
€ 288,-
C
€ 399,30
D
€ 275,-

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs van een fiets is 495 euro. Het hoge btw-tarief geldt. Hoeveel is de consumentenprijs?
A
€ 409,10
B
€ 598,95

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Verkoopprijs is € 5,00.
De consumentenprijs is dan ...
A
€ 5,00
B
€ 6,05
C
€ 5,45
D
Antwoord B of C kan allebei.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs van een scooter is € 1150,-. Het btw-tarief is 21%. Wat is de consumentenprijs?
A
€ 1291,50
B
€ 1391,50
C
€ 1412,85
D
€ 1450,95

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenprijs voor een computer is
€ 2.149,-. Het btw-tarief is 21%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 1.467,-
B
€ 1.675,47
C
€ 1.775,07
D
€ 1.776,03

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs van een shirt bij H&M is € 20,-. Hoeveel bedraagt de consumentenprijs (incl. 21%)?
A
€ 25,21
B
€ 95,23
C
€ 15,80
D
€ 24,20

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenprijs voor een knipbeurt bij de kapper is € 18,50. Het btw-tarief is 9%.
Wat is de verkoopprijs?
A
€ 16,97
B
€ 20,17
C
€ 15,29
D
€ 16,84

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verkoopprijs voor een auto is
€ 19.834,71. Het btw-tarief is 21%. Wat is de consumentenprijs?
A
€ 23.999,99
B
€ 16.392,32
C
€ 24.000,00
D
€ 21.619,83

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomsten van de overheid
  • Belastingen
       - direct belastingen
       - indirect belastingen
  • Sociale premies
       - werknemersverzekeringen
       - volksverzekeringen
  • Niet-belasting ontvangsten
       - aardgas baten
       - boetes

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastingen
De belastingen zijn onder te verdelen in:
  • directe belastingen 🡪 belasting op inkomen die je rechtstreeks aan de overheid betaalt zoals loon-, inkomsten- en vennootschapsbelasting
  • indirecte belastingen 🡪 kostprijsverhogende belastingen die je via een leverancier betaalt zoals BTW en accijns

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies