4e G HV D toetsvragen

Hoe noem je deze schaar?
A
effileerschaar
B
uitdunschaar
C
coupeschaar
D
verdeelschaar
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Hoe noem je deze schaar?
A
effileerschaar
B
uitdunschaar
C
coupeschaar
D
verdeelschaar

Slide 1 - Quizvraag

Schoonmaakfrequentie is
A
hoe vaak je het gebruikt
B
hoe vaak je het schoonmaakt
C
waarmee je het schoon moet maken
D
waarom je het schoon moet maken

Slide 2 - Quizvraag


De microvezeldoek gebruik je voor
A
droog vuil
B
licht gehecht vuil
C
sterk gehecht vuil

Slide 3 - Quizvraag

Welke afdeling gebruik je als je verf aan gaat brengen op het haar?
A
kruisafdeling
B
zonne-afdeling
C
9-vaks afdeling
D
6-vaks afdeling

Slide 4 - Quizvraag

Waar kijk je naar bij het maken van een haardiagnose?
A
haartype, haardikte, veerkracht, rekkracht, poreusheid
B
haardikte, kleur, rekkracht, poreusheid
C
haardikte, kleur, rekkracht, poreusheid, lengte van het haar
D
haartype, haardikte, veerkracht, rekkracht, statische lading

Slide 5 - Quizvraag

Welke eisen passen bij juiste bedrijfskleding in een salon
A
Je moet het kunnen wassen op 20 graden
B
Stof moet prettig zijn bv. katoen
C
Er zit een rits op
D
Het moet strak zitten

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent "poreus"?
"Een klant heeft poreus haar".
A
Beschadigd haar
B
Mooi haar
C
Prachtig haar
D
Vet haar

Slide 7 - Quizvraag

Als de haarschubben openstaan is er sprake van:
A
Droog haar
B
Vet haar
C
Poreus en beschadigd haar

Slide 8 - Quizvraag

Waar wordt roos door veroorzaakt?
A
Door een te snelle celdeling.
B
Door het gebruik van medicijnen.
C
Door het haar te weinig te wassen.
D
Door met verkeerde shampoo te wassen.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je deze kam?

A
Puntkam
B
Grove kam
C
Vorkkam
D
Toupeerkam

Slide 10 - Quizvraag

Welke kam/borstel word hier afgebeeld?
A
Ontwarborstel
B
Fijne kam
C
Puntkam
D
Föhnborstel

Slide 11 - Quizvraag

Welke kam/borstel word hier afgebeeld?
A
Ontwarborstel
B
Fijne kam
C
Punt kam
D
Föhnborstel

Slide 12 - Quizvraag

Lees de volgende omschrijving:

'Een in hoogte verstelbare kruk op wieltjes'

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Kapperspaal
B
Taboeret
C
Wasbassin
D
Werkwagen

Slide 13 - Quizvraag

Met welk alcoholpercentage wordt gebruikte kappersapparatuur gedesinfecteerd?
A
55%
B
60%
C
65%
D
70%

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de volgorde van föhnen?
A
nek naar kruin zijkanten voorkant
B
voorkant zijkanten nek naar kruin
C
nek naar kruin voorkant zijkanten
D
voorkant nek naar kruin zijkanten

Slide 15 - Quizvraag

welke vakverdeling zie je hier?

A
4-vaks
B
6-vaks
C
9-vaks
D
kruis

Slide 16 - Quizvraag

Met vriendelijke groet,
je
Groetjes
Akkoord gaan
Oké?
Formeel
Informeel

Slide 17 - Sleepvraag

Je gaat het haar invlechten. Om te zorgen dat de vlecht goed blijft zitten, gebruik je een haarverzorgingsproduct dat je vóór het vlechten in het haar aanbrengt.

Welk product gebruik je?
A
gel
B
haarlak
C
versteviger
D
wax

Slide 18 - Quizvraag

6. Haarverzorgingsproducten bestaan uit verschillende stoffen. Welke basisstof in haarverzorgingsproducten zorgt voor het sluiten van de haarschubben waardoor je gladde en zachte haren krijgt?
A
Alkalische stof
B
Basische stof
C
Hydrofiele stof
D
Synthetische stof

Slide 19 - Quizvraag

Yoke belt naar de kapsalon. Haar dochter Maaike heeft luizen. Maaike heeft erg dik en lang haar. Yfke heeft het haar van Maaike behandeld met de speciale luizenshampoo.

Welk haarverzorgingsproduct kan Yfke in het haar van Maaike doen, zodat Yfke na de shampoobehandeling gemakkelijker de luizen en neten uit het haar van Maaike kan kammen.
A
conditioner
B
mousse
C
versteviger
D
wax

Slide 20 - Quizvraag

Koppel de omschrijvingen in de rechterkolom aan de woorden in de linkerkolom.
geschubde laag
schors
merg
Is de middenlaag van het haar en bestaat uit langgerekte cellen.
Is het binnenste deel van het haar. Vanuit het merg worden de vetcellen gevormd.
Is de buitenste laag van het haar, de hoornlaag.

Slide 21 - Sleepvraag

Wat betekent HAM-code?
A
Hilarische Arbeiden Milieu
B
Hygiëne Arbeidsomstandigheden Milieuzorg
C
Hygiëne Arbeiders Milieuzorgen
D
Hygiëne Arbeidsopstandige Milieuzorgen

Slide 22 - Quizvraag

Een kapster moet representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een manicure en een pedicure?
A
Een manicure is voor de handen en een pedicure is voor de voeten.
B
Een manicure is voor voeten en een pedicure is voor handen.
C
Een manicure is voor vrouwen en een pedicure is voor mannen.
D
Een manicure is voor mannen en een pedicure is voor vrouwen.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is belangrijk als je als schoonheidsspecialiste werkt?
A
Dat je geen sieraden om je handen en polsen draagt
B
Dat je nagels niet te lang zijn
C
Dat je haren in een staart zitten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quizvraag