Rekenen D1 Paragraaf 1.5

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1-4

                                                          Welkom!

Vak: Rekenen mbo niveau 4

Blok 1 les 6

Regels lessen rekenen

• Je gaat respectvol om met de deelnemers.
• Je komt online met je volledige voor- en achternaam.
• Je bent tenminste 80% van de les online en je doet actief mee.
• Je steekt je hand op als je een algemene vraag hebt.
• Je stelt een persoonlijke vraag in de mail.

2,5 x 60 = 150 minuten

150 : 100 x 80 = 120 minuten

Hoofdstuk 1 Grootheden en eenheden

Paragraaf 1.5 Andere maten en voorvoegsels

Domein 1

Toets 1

Domein 2

Toets 2

Domein 3

Toets 3

Domein 4

Toets 4

Domein 5

Examen

Lezen H1

Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1	Les 2	Les 3	Les 4	Les 5	Les 6	Les 7	Les 8	Les 9	Les 10
Introductie	Par. 1.1	Par. 1.2	Par. 1.3	Par. 1.4	Par. 1.5	Par. 1.6	Par. 1.7	Par. 1.8	TOETS

	Wat gaan we doen?
Starten	Opstarten van de les
Kennis activeren	Uitleg par. 1.5 Andere maten en voorvoegsels
Kennis trainen	Maken (selectie van) opdrachten par. 1.5
Kennis checken	Nabespreken (selectie van) opdrachten par. 1.5
Kennis toetsen	Toetsen examenopdracht met toelichting
Afronden	Beantwoorden van individuele vragen

Hoe reken je in de praktijk?

Fatima studeert twee dagen per week en werkt drie dagen per week als sociaal werker. Van haar werkgever heeft Fatima een tablet gekregen met een geheugen van 4 GB. Voor haar opleiding moet Fatima twee programma´s downloaden. Die verbruiken samen gemiddeld 520 MB. Voor haar werk heeft Fatima vier programma´s nodig. Die verbruiken samen gemiddeld 830 MB.

Hoeveel MB heeft Fatima nog over op haar tablet?

Hoeveel MB heeft Fatima nog over op haar tablet?

Bij deze opdracht kan je liggend geld oprapen. Je hoeft alleen maar te bukken!

1. 26,5 GB
2. 265 GB
3. 265 MB
4. 2650 MB

1 GB = 1000 MB

4GB = 4000 MB

520 + 830 MB = 1350 MB

4000 - 1350 MB = 2650 MB

Paragraaf 1.5 Andere maten en voorvoegsels

Leerdoelen

• Ik ken voorvoegsels bij maten.
• Ik ken een aantal andere maten, zoals temperatuur, snelheid en geheugenomvang.

naar de online leeromgeving

1000 kilobyte =

1. 1 megabyte
2. 1 gigabyte
3. 1 terabyte
4. Ik weet het niet.

520 MB =

1. 0,052 TB
2. 5,2 GB
3. 520 000 KB
4. A + B + C

520 MB x 1000 = 520 000 KB

520 MB : 1000 = 0,52 GB

520 MB : 1000 : 1000 = 0,00052 TB

Frits doet over een fietstocht van 36 km ongeveer 180 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid per uur?

1. 2 kilometer per uur
2. 5 kilometer per uur
3. 10 kilometer per uur
4. 12 kilometer per uur

180 minuten = 3 uur

36 : 3 = 12 km/h

Aan het werk via de korte route

• Blijf ingelogd in ZOOM.
• Zet het geluid van de les uit.
• Maak de opdrachten in de planning.
• Lever de gemaakte opdrachten in.
• Meld je voor de examenopdracht.

 

naar de online leeromgeving

Voortgang

Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Pauze

Aan het werk via de basisroute

Tijdens de basisroute behandelen we alle lesstof die wordt getoetst bij het examen rekenen. We herhalen daarnaast een deel van de basisvaardigheden. Deze week behandelen we een deel van de lesstof over grote getallen (3), en tijd en snelheid (25).

3 Grote getallen

Leerdoelen

• Ik ken de schrijfwijze, betekenis en uitspraak van grote getallen.

naar de online leeromgeving

49 miljard schrijf je in cijfers als ...

1. 49 000 000
2. 49 000 000 000

49 + 9 nullen = 49 000 000 000

5,503 miljoen schrijf je in cijfers als ...

1. 5 503 000
2. 55 030 000

5 x 1 000 000 = 5 000 000 

0,503 x 1 000 000 = 503 000 

5 000 000 + 503 000 = 5 503 000

25 Tijd en snelheid (2)

Leerdoelen

• Ik kan snelheidseenheden omrekenen.

naar de online leeromgeving

Rond af op één decimaal.

71 km/h =

1. 0,71 km/min
2. 0,7 km/min
3. 1,18 km/min
4. 1,2 km/min

1 uur = 60 minuten

71 km : 60 minuten = 1,18 = 1,2 km/min 

Rond af op één decimaal.

53 km/h =

1. 0,147 m/s
2. 1,47 m/s
3. 14,7 m/s
4. 147,0 m/s

1 km = 1000 meter

53 km = 53 x 1000 = 53000 m

1 uur = 60 m x 60 s = 3600 seconden

53000 m : 3600 = 14,72 = 14,7 m/s

0,75 km/min =

1. 27 km/h
2. 45 km/h
3. 270 km/h
4. 450 km/h

3/4 x 60 minuten = 45 km/h

of

0,75 km x 60 minuten = 45 km/h

Pauze

Aan het werk via de basisroute

• Maak opdracht 8 en 9 van paragraaf 1.5

 

Aan het werk via de basisroute

8. Bereken met de formule het aantal graden Fahrenheit.

-12 x 1,8 + 32 = 10,4 F

9a. Hoeveel graden Fahrenheit is het op de thermometer?

1. 20 graden Fahrenheit
2. 68 graden Fahrenheit
3. 70 graden Fahrenheit
4. Ik weet het niet.

20 x 1,8 + 32 = 68 graden Fahrenheit

9b. Bij hoeveel graden Fahrenheit kookt water?

1. -148 graden Fahrenheit
2. 133,8 graden Fahrenheit
3. 212 graden Fahrenheit
4. Ik weet het niet.

100 x 1,8 + 32 = 212 graden Fahrenheit

Aan het werk via de basisroute

• Maak opdracht 11 en 12 van paragraaf 1.5

 

Aan het werk via de basisroute

11. Hoeveel gigabyte geheugen heeft Rachel nog over?

1. 50 GB
2. 95 GB
3. 500 GB
4. 950 GB

2 TB = 2 x 1000 GB = 2000 GB

125 x 8,4 = 1050 GB

2000 - 1050 GB = 950 GB

12. Hoeveel foto´s kunnen er nog bij op de USB-stick?

1. 9.744 foto´s
2. 2.468 foto´s
3. 24.680 foto´s
4. Ik weet het niet.

1 GB = 1000 MB

512 GB = 512 000 MB

61 532 x 8 MB = 491 256 MB

512 000 - 492 256 = 19 744 MB

19 744 MB : 8 = 2.468 foto´s

Pauze

Paragraaf 1.5 Oefenen voor het examen

Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door een berekening te maken en die op te schrijven. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdrachten. 

Examenopdracht

13a. Bereken de gemiddelde snelheid per uur tijdens die ronde. Rond af op een heel getal.

1. 119,6 km/h
2. 120 km/h
3. 195,8 km/h
4. 196 km/h

13b. Hoeveel rondes heeft Max gereden?

1. 3 rondes
2. 13 rondes
3. 31 rondes
4. 33 rondes

Hoe schrijf je dat op bij je examen?

Opdracht 13a 

Wat weet je al?

We weten de lengte van een ronde: 5,451 km.
En we weten de rondetijd in minuten: 1:40,232.
Reken die rondetijd eerst om naar seconden:
01:40,232 = 60 + 40,232 = 100,232 seconden.

3600 : 100,232 x 5,451 = 195,7 = 196 km/h 

afstand in km	5,451 km	?
tijd in sec	100,232	3600 (1 uur)

Hoe pak je dat aan bij je examen?

Opdracht 13b

Wat weet je al?

We weten de lengte van een ronde: 5,451 km.

We weten de totale tijd in minuten: 51:02,212.

En we weten de gemiddelde snelheid per uur: 197,3.

197,3 : 60 x 51,02212 = 167,777 

167,777 : 5,451 = [1p] 30,7 of 31 [1p] rondes [1p]

afstand in km	?	197,3 km
tijd in uur	51:02,212	60 min

Heb je je leerdoelen gehaald?

Leerdoelen

• Ik ken voorvoegsels bij maten.
  
• Ik ken een aantal andere maten, zoals temperatuur, 

     snelheid en geheugenomvang.

Volgende week