Keuzedeel pabo WO - les 2 (AK)

START. Keuzedeel pabo - WO - les 2
Pak binnen 1 minuut 3 producten en laat ze zien!
Waar zijn deze producten gemaakt en waarom juist daar?

timer
1:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

START. Keuzedeel pabo - WO - les 2
Pak binnen 1 minuut 3 producten en laat ze zien!
Waar zijn deze producten gemaakt en waarom juist daar?

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Maak een foto van
een van deze producten
(label/made in... )
&
noteer waarom de fabriek op deze plek staat
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Programma les 2
12.30 - 14.00
  • Start
  • Instructie/ theorie AK - H6 (6.3 en 6.4)
  • Opdracht
  • Instructie/theorie AK - H7  (t/m 7.4)
  • Pauze (13.10)
  • Opdrachten
  • Oefenvragen (13.45)
  • Afronding

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je afgelopen week voor het keuzedeel gedaan?

Slide 4 - Open vraag

Doelen H6
6.3 Concurrentie in de landbouw
  • Je kunt redenen aangeven waarom er sprake is van meer concurrentie in de landbouw;
  • Je kunt hierbij twee aanpakken noemen.

6.4 Natuur en milieu
  • Je kunt 3 effecten noemen die landbouw op het milieu heeft;
  • Je kunt 3 maatregelen noemen om de negatieve effecten te verkleinen.

Slide 5 - Tekstslide

Welke verklaring heb je voor een grote concurrentie in de landbouw momenteel? (zie de plaatjes)?
'Moeilijke' woorden 
  • transportmiddelen
  • inzetfactoren (grondstoffen)
  • producten voor de bedrijfsvoering
  • afzetmarkt (klant)
  • handelsgrenzen

Slide 6 - Tekstslide

Wat doet de boer over het algemeen om de concurrentie de baas te blijven?
A
Schaalvergroting
B
Verhuizen
C
Specialisering
D
Samenwerken met andere boeren

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 1.
Vul het schema in (Teams).

Slide 8 - Tekstslide

Check

Slide 9 - Tekstslide

Doelen H7
  • Je kunt benoemen welke factoren de plaats van een fabriek bepalen (7.2);
  • Je kunt de meest voorkomende fabrieken in Nederland benoemen en een eenvoudige beschrijvingen ervan maken (7.3);

  • Je kunt uitleggen welke veranderende vestigingsfactoren er zijn en benoemen welke vervolgstappen er worden genomen (7.4).

  • Je kunt uitleggen welke energiebronnen er zijn en waarvoor ze dienen.

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen uit 7.1 & 7.2

geschoolde arbeiders ongeschoolde arbeiders

transport
infrastructuur

kapitaal
lagelonenlanden
grondstoffen 
hulpstoffen 
energiebronnen

afzetmarkt 
absolute afstand
relatieve afstand 

ambachtelijk
halffabricaten  

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
Zoek deze fabrieken of plekken op en bedenk je waarom deze daar gevestigd zijn:
  • Shell Moerdijk
  • Ruhrgebied 
  • Botlek
  • Westpoort

Meer weten: Industrie in NL

Slide 12 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een ambachtelijk beroep

Slide 14 - Woordweb

Opdracht 3
KIJKVRAAG

Wat kun je per filmpje zeggen over de factoren die de plaats van een fabriek bepalen (vestigingsfactoren)?

  1. Grondstoffen
  2. Arbeiders
  3. Afzetmarkt
  4. Transport
  5. Kapitaal

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Opdracht 4
1) Schrijf 5 woorden uit het fragment op 
die kenmerkend zijn voor deze industrie

2) Verklaar de locatie van deze fabriek 
(grondstoffen, arbeiders, afzetmarkt, 
transport, kapitaal)

3) Onder welke categorie kun je deze fabriek rekenen?

Slide 17 - Tekstslide

chemische fabrieken
olieraffinaderijen

hoogovens - ijzer- en staalfabrieken
landbouwwerkende fabrieken
textiel- en confectiefabrieken
steen- en karamiekfabrieken

cementfabrieken
elektrotechnische en hightechindustrie
klanten + goede bereikbaarheid aanvoer grondstoffen
aanwezigheid grondstof kalksteen
goede verbindingen aanvoer grondstoffen en aanwezigheid grondsytoffen
arbeidsloon
aanwezigheid hooggeschoold personeel
aanwezigheid grondstoffen of goede bereikbaarheid aanvoer grondstoffen

Slide 18 - Sleepvraag

Noem 4 mogelijke oplossingen voor fabrieken om rendabel (winstgevend) te blijven

Slide 19 - Open vraag

Bij Marseille staat een raffinaderij
van Exxon Mobil.

Wat is een belangrijke
locatiefactor voor dit bedrijf?
A
Hier kan de grondstof gemakkelijk worden aangevoerd
B
Hier wordt veel aardolie gewonnen
C
Hier zijn veel goedkope arbeidskrachten

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

De ontwikkeling zoals beschreven in de bron -->,
heeft invloed op de ruilvoet.

Voor sommige landen zal de ruilvoet verbeteren,
voor andere landen verslechteren.

Voor welke van de volgende groepen van landen
zal de ruilvoet het meest verslechteren?
Voor de landen die....
A
Veel grondstoffen exporteren en veel industrieproducten importeren
B
Veel grondstoffen exporteren en weinig industrieproducten importeren
C
weinig grondstoffen exporteren en weinig industrieproductie importeren
D
weinig grondstoffen exporteren en veel industrieproducten importeren

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

4 voorbeeldvragen 
  • 2 gs
  • 2 na/tech

Slide 24 - Tekstslide

--- Jagers en boeren ---

In Borger in Drenthe bevindt zich een historisch museum:
het Hunebedcentrum.
Over welke tijd gaat de informatie in dit museum?

Over de tijd …
A
rond 10.000 v. C.
B
rond 3.500 v.C.
C
rond 100 v.c.
D
rond 400

Slide 25 - Quizvraag

---Monniken en ridders ---

In Nederland zijn door mensen gemaakte verhogingen
te vinden van soms meer dan tweeduizend jaar oud.

Ze werden gebruikt als woonplaats.

In wat voor gebieden zijn dit soort verhogingen vooral te vinden?
A
in voormalige grensstreken
B
in voormalige kustgebieden
C
in voormalige polders
D
in voormalige veengebieden

Slide 26 - Quizvraag

Nat/techniek

Thyrax is een geneesmiddel dat gebruikt wordt bij
een slecht werkende schildklier.

Wat doet deze klier?
De schildklier…
A
scheidt hormonen af
B
regelt het stemgeluid
C
verwijdert stofdeeltjes uit de ingeademde lucht
D
zorgt voor de slokdarmperistaltiek

Slide 27 - Quizvraag

Natuur - nectar

In een zonnebloem zit nectar. Nectar is gemaakt van suikers.
Hoe komen die suikers in de bloem?
De suikers ...
A
A worden geproduceerd in de kroonbladeren en komen via de bastvaten in de bloem
B
zijn geproduceerd in de bladeren en komen via de bastvaten in de bloem
C
zijn opgenomen in de wortels en komen via de houtvaten in de bloem.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Hoe ging het deze les?
Was het te volgen? Tips?
Hoe ga je deze week 'thuis' aan de bak?

Slide 30 - Open vraag

Check-out
Wat neem je mee uit deze les?    Heb je nog tips?

Volgende week - les 3 (vanaf les 4 - GS)
  • H7.5 en 6
  • H8. Diensten
  • Huiswerk: vragen H7 afmk/nakijken & lezen H8 (+ vragen maken)

Slide 31 - Tekstslide