Les 6: Industrie

Aardrijkskunde les 6
Les 6: de aarde
19-06-2020
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aardrijkskunde les 6
Les 6: de aarde
19-06-2020

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: 
De student weet wat de vestigingsfactoren zijn van een fabriek. 

Slide 2 - Tekstslide

Waarom vestigt een bedrijf zich in of rond een stad?

Slide 3 - Woordweb

Waarom vestigt een fabriek zich op een bepaalde plek?

Slide 4 - Woordweb

Vestingsfactoren fabriek
Je wil winst maken, dus de productiekosten laag houden. 
Locatie van de fabriek hangt vaak af van factoren die de productiekosten bepalen. Oftewel de vestigingsfactoren. 
  • Grondstoffen
  • Arbeiders
  • Afzetmarkt
  • Transport

Slide 5 - Tekstslide

Grondstoffen
Een fabriek die veel grondstoffen of zware grondstoffen nodig heeft vestigd zich vaak rondom grondstoffen. Dit verminderd het transport van grondstoffen en minder transport betekend minder productiekosten. 

Slide 6 - Tekstslide

Arbeiders
Fabrieken die veel arbeiders nodig hebben, vestigen zich vaak in een gebied waar veel arbeiders te vinden zijn.
Als het gaat om ongeschoolde arbeid, kiezen fabrieken er vaak voor om in een arm land te opereren. Aangezien de lonen daar laag zijn. Denk aan kledingfabrieken. 
Fabrieken die bijvoorbeeld medische apparatuur ontwikkelen vestigen zich eerder in West-Europa. 

Slide 7 - Tekstslide

Afzetmarkt
Fabrieken die producten maken voor een specifieke doelgroep klanten vestigen zich vaak, vooral daar waar de klant is of waar de klant niet verweg is. 

Je afzetmarkt is dus dichtbij. 

Slide 8 - Tekstslide

Transport
Deze factor is altijd van groot belang. Deze factor kan de overige factoren overbodig maken. In Nederland kan in principe overal een fabriek worden gebouwd. De gehele infrastructuur is dermate goed ingericht, dat een fabriek altijd goed te bereiken is. 

Slide 9 - Tekstslide

Waarom zou een textielfabriek zich in China vestigen?

Slide 10 - Open vraag

Belangrijke en veelvoorkomende fabrieken. 
Olieraffinaderijen
Rijnmond, oliewinning noordzee, Midden-Oosten,olieraffinaderijen verwerken olie tot grondstof voor chemische fabrieken of brandstof. Een olietanker met met olie kan na raffinage wel tien olietankers vullen met andere stoffen. Vestigingsfactor: afzetmarkt en transport. 
Chemische fabrieken
Maken plastic, verf, cosmetica, was, kaarsvet etc. Aardolie is  verantwoordelijk voor de meeste grondstoffen voor chemische fabrieken. 
Vestigingsfactoren: Grondstoffen

Slide 11 - Tekstslide

Belangrijke en veelvoorkomende fabrieken
Hoogovens en ijzer- en staalfabrieken
IJzer en staal worden in de hoogovens gemaakt. Hiervoor is ijzererst, kalk en steenkool nodig. Vestigingsfactor: Grondstoffen & transport
Landbouwverwerkende fabrieken
Melk bijvoorbeeld, gaat vanaf de boerderij naar de zuivelfabriek, wordt verhit, bederft minder snel en dan kan men er ook andere zuivelproducten van maken. 
Vestigingsfactor: Transport


Slide 12 - Tekstslide

Belangrijke en veelvoorkomende fabrieken
Textiel - en confectiefabrieken
Katoen & wol, veel arbeid voor nodig, zit vooral in de goedkopere landen.
vestigingsfactor: Arbeiders 
Steen- en keramiekfabrieken
Bakstenen, dakpannen, potten, tegels. Hier is klei uit rivieren voor nodig. Je maakt het in vorm en bakt het vervolgens. 
Vestigingsfactor: Grondstoffen

Slide 13 - Tekstslide

Belangrijke en veelvoorkomende fabrieken
Cementfabrieken
Wordt gebruikt in de bouw, denk aan specie voor metselwerk en beton voor bijvoorbeeld vloeren. De belangrijkste grondstof is kalk. 
Vestigingsfactor: grondstoffen
Elektronische en hightechindustrie
Medische apparatuur, microchips zijn een paar voorbeelden van wat daar gemaakt wordt. 
Vestigingsfactor: Arbeiders 

Slide 14 - Tekstslide

Veranderende vestigingsfactoren. 
Vestigingsfactoren kunnen veranderen na verloop van tijd. 
Meer transport is nodig wanneer lokale grondstoffen opraken en de gebouwde fabrieken enorm duur waren (hoogoven, olieraffinaderijen) 
In Twente heb je nog textielfabrieken, deze hebben zich gespecialiseerd in bepaalde textiel. Denk aan zeilen voor zeilboten. 

Slide 15 - Tekstslide

Veranderende vestigingsfactoren. 
Heb je bijvoorbeeld veel kleine fabrieken dan kan je die ombouwen of vervangen voor een grote fabriek. De kosten van een grote fabriek zijn minder dan allemaal losse kleine fabrieken. Voorbeeld. Vijftig jaar geleden had iedere stad een zuivelfabriek. Nu kennen we er nog maar twee in heel Nederland. 

Slide 16 - Tekstslide

Beinvloeding door de overheid. 
De overheid is verantwoordelijk voor aanleg infrastructuur, voor de scholing van mensen (geschoolde arbeiders). Dit gaat om het bevorderen van het vestigingsklimaat. 
Regels om industriele ontwikkeling in de hand te houden. 
  1. Beperkingen voor het vestigen (natuurgebieden)
  2. Regels die arbeiders moeten beschermen. 
  3. Regels om onnodige natuurschade tegen te gaan. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de vier vestigingsfactoren voor een fabriek?

Slide 18 - Open vraag