Les 4 Herh. C1 Meer dan lezen §1 en §2

WELKOM
Ga rustig zitten en pak een pen. Voor de rest is je tafel leeg!
timer
3:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
Ga rustig zitten en pak een pen. Voor de rest is je tafel leeg!
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Herh. C1 Meer dan lezen §1 en §2
Leerdoel:
  • §1 De betekenis van onbekende woorden  in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken
  • §2 Het onderwerp van een tekst herkennen door oriënterend lezen

Slide 2 - Tekstslide

Theorie: Onbekende woorden
3 woordraadstrategieën

  1. Een synoniem zoeken
  2. Een omschrijving zoeken
  3. Een voorbeeld zoeken



Slide 3 - Tekstslide

Een synoniem zoeken

  • Wat is een synoniem?
  • Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen. (1 woord)
  • Voorbeeld?
  • Mopje is een synoniem van grapje.
  • Waar is mopje nog meer een synoniem van?
  • Schatje




Slide 4 - Tekstslide

Een omschrijving zoeken

  • Wat is een omschrijving?
  • De uitleg van een onbekend woord. Hierbij worden meer woorden gebruikt dan bij een synoniem (1 woord)
  • Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes of tussen komma’s in dezelfde zin of in de zin ervoor of erna
  • De kamer van Jason wordt gerenoveerd (opnieuw geschilderd en opgeknapt).
  • Haar opa is haar idool, iemand voor wie ze grote bewondering heeft.



Slide 5 - Tekstslide

Een voorbeeld zoeken. (1)
  • Soms kun je moeilijke woorden begrijpen door de voorbeelden die genoemd worden
  • Er komt vaak een voorbeeld na de volgende woorden: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
  • – Jos leest heel graag fictie, zoals de verzonnen verhalen van Carry Slee en Paul Biegel.
  • – Van de docent muziek moesten we voor onze presentatie een genre kiezen, bijvoorbeeld rap, klassieke muziek, musical of K-pop.



Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld zoeken. (2)

  • Voorbeelden staan vaak na een dubbele punt, tussen haakjes of tussen komma’s.
  • – Mijn oom verzamelt allerlei prullaria: oude lampjes, gekke beeldjes en rare bekers.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

  • Elke tekst gaat over iets, hoe noem je dat?
  • Onderwerp
  • Is het onderwerp een uitgebreide omschrijving waar de tekst over gaat?
  • Nee, deze kun je in één of een paar woorden zeggen, bijvoorbeeld: topsport, sociale media of verhuizen naar het buitenland.
  • Waarom is het belangrijk dat je het onderwerp van een tekst herkent?
  • Beter tekstbegrip wanneer je de tekst helemaal gaat lezen.
  • Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, is het dan nodig om de tekst helemaal te lezen?
  • Nee, je hoeft de tekst alleen oriënterend te lezen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe lees je oriënterend?

  1. Titel lezen (voorspelling doen over het onderwerp)
  2. Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes. (Voorspelling over de alinea)
  3. Kijk of woorden vet, schuin, GROOT, onderstreept of gekleurd afgedrukt zijn.
  4. Let op woorden die vaker gebruikt worden.
  5. Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
Video-uitleg

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide