Brongebruik: China

Vaardigheden: Bronnen China
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vaardigheden: Bronnen China

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les/opdracht weet je wat een bron is en kun je deze analyseren op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en standplaatsgebondenheid.

Slide 2 - Tekstslide

Wat kan er gevraagd worden over een bron?
Bronvragen

Slide 3 - Woordweb

Bronmateriaal selecteren
Op het examen krijg je bronnen. Over die bronnen worden verschillende historische vragen gesteld. Je moet echter ook in staat zijn bronmateriaal te selecteren.

Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen uit het verleden. (bronnen)

Slide 4 - Tekstslide

Drie (vier) soorten selectie
1.  Relevantie of bruikbaarheid
2. Betrouwbaarheid
(eenzijdigheid)
3. Representativiteit


Voor iedere vorm van selecteren moet je andere vragen stellen om tot een juiste oplossing te komen.

Slide 5 - Tekstslide

Bruikbaarheid/ relevantie
De centrale vraag hierbij is:
Een (examen)vraag die wil weten of de bron bruikbaar is meestal zo opgebouwd dat ze je een onderzoeksvraag geven en jij moet aangeven of de informatie uit de bron inderdaad bruikbaar is voor je onderzoeksvraag.

Dus geeft de tekst/ beeldbron informatie die ik kan gebruiken voor de onderzoeksvraag?

Het draait bij bruikbaarheid altijd om de inhoud van de bron!

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen: info bruikbaarheid/relevantie?
Info bron: Arjen is goed in voetballen 
Vragen:
- Is Arjen goed in CKV? 
- Is Arjen een aardige jongen?

Info bron: Arjen is goed in het organiseren van zijn werk en privé.

Vragen:
- Zou Arjen zelf een tijdsplanning kunnen maken voor de SE week?
- Doet Arjen zijn werk goed?

Slide 7 - Tekstslide

Formuleer zoveel mogelijk vragen die je kunt stellen om achter de bruikbaarheid van een vraag te komen!

Slide 8 - Open vraag

Hulpvragen voor bepalen relevantie/bruikbaarheid
  • Heeft de bron te maken met het onderwerp?
  • Welke raakvlakken zijn er met het onderwerp?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Kloppen de personen uit de bron met de tijd die je onderzoekt?
  • Voegt deze bron iets toe aan wat je al weet over die periode/ persoon/gebeurtenis?
  • Is er sprake van partijdigheid in de tekst?
  • Past de bron bij de vraagstelling/ onderzoek?

Slide 9 - Tekstslide

Stel je gaat een onderzoek doen over de culturele revolutie van 1966.
Je wil perse gebruik maken van deze bron.
Welke onderzoeksvraag zou je kunnen formuleren
om deze bron bruikbaar te maken?
Noem ook een onderzoeksvraag waarbij deze bron onbruikbaar is.

Slide 10 - Open vraag

Betrouwbaarheid
De centrale vraag hier is:
Kunnen de gegevens feitelijk waar  zijn?

Bij betrouwbaarheid kijk je vooral naar de oorsprong van de bron.

Slide 11 - Tekstslide

Nazipropaganda uit de jaren '20 en '30. 

Slide 12 - Tekstslide

Formuleer zoveel mogelijk vragen om achter de betrouwbaarheid van een bron te komen.

Slide 13 - Open vraag

Hulpvragen om betrouwbaarheid te bepalen
  • Wie is de maker van de bron?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Hoeveel tijd zit er tussen het maken van de bron en de gebeurtenis?
  • Wat is de standplaatsgebondenheid van de maker?
  • Zijn er concrete feiten benoemd?
  • Is het stuk bedoeld voor publicatie of niet?
  • Waar/ waarin is het stuk gepubliceerd? 
  • Staat er achter het stuk informatie over de maker?
  • Bevat de bron feiten of meningen?

Slide 14 - Tekstslide

Beredeneer of de uitspraken van Peng Zhen betrouwbaar zijn of niet.
Geef een argument die pleit voor de betrouwbaarheid
van de uitspraken van Peng Zhen.
Formuleer ook een argument tegen de betrouwbaarheid
van de uitspraken van Peng Zhen, waarbij je gebruik maakt van de bron.

Slide 15 - Open vraag

Eenzijdigheid
Sinds een paar jaar vragen examenmakers ook graag naar de eenzijdigheid van een bron

Hierbij vragen ze eigenlijk naar zowel de bruikbaarheid als de naar de betrouwbaarheid van de bron.

Slide 16 - Tekstslide

Stel je doet een onderzoek naar de effecten van de Grote Sprong Voorwaarts.
Toon de eenzijdigheid van Peng Zhen's uitspraken aan,
maak hierbij gebruik van de bron.

Slide 17 - Open vraag

Representativiteit
Centrale vraag:
Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .

Het draait bij representativiteit over de mening/ houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid van de maker.

Slide 18 - Tekstslide

Representativiteit
Uitspraken van Thierry Baudet over de coronacrisis. 
'Er is geen coronacrisis, het is een gewone griep'

Zijn deze uitspraken representatief voor hoe de Nederlandse regering aankeek tegen de coronacrisis?

Slide 19 - Tekstslide

Formuleer vragen die je nodig hebt om achter de representativiteit van een bron te komen

Slide 20 - Open vraag

Hulpvragen bij representativiteit
  • Past de opvatting bij tijdgenoten?
  • Denken andere mensen er ook zo over?
  • Past de opvatting bij het algemeen geldende beeld?
  • Past het bij de kenmerken van de periode?
  • In hoeverre is er sprake van afwijkend gedrag/ mening etc. van wat je weet over die tijd?
  • Wat is de politieke/ religieuze kleur van de maker?

Slide 21 - Tekstslide

Stel: Je doet onderzoek naar. de verhouding tussen
China en de Sovjet-Unie in de jaren '60.
Leg uit of er voor de in deze bron door de Pravda gegeven
mening over de verslechterde economie in China, sprake
is van representativiteit in de Sovjet Unie in de jaren "60.

Slide 22 - Open vraag

mening/ visie/ boodschap
Op het examen willen ze bij bronnen vaak weten hoe de maker van de bron over iets dacht. Ze kunnen dan rechtstreeks vragen naar de mening van de maker over een bepaalde situatie. 
Vaker vragen ze naar de visie van de maker op een bepaalde situatie. Dan vragen ze naar zijn kijk op de situatie. In praktijk komt dat vaak op hetzelfde neer. 

Het kan ook zijn dat ze specifiek vragen over de boodschap die de maker of de gebruiker van de bron wil geven. Dan vragen ze niet over zijn mening maar wat de maker wil vertellen d.m.v. de bron.

Beide vragen vereisen een specifiek antwoord en niet een antwoord als positief of negatief!

Slide 23 - Tekstslide

In september 1965 geeft de Nederlandse regering voor het eerst toestemming
aan de Communistische Partij Nederland (CPN) voor zendtijd
op radio en televisie.
Geef aan welke visie Behrendt op deze toestemming weergeeft,
waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron.

Slide 24 - Open vraag

Deze foto kan door de Chinese regering in hun propagandacampagnes
tegen de westerse mogendheden (in China) worden gebruikt.
Geef de boodschap die de Chinese regering met deze
foto kan overbrengen.

Slide 25 - Open vraag