Rekenen, getallen (les 1)

         Fase 2                                                        
Rekenen, getallen
(les 1)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

         Fase 2                                                        
Rekenen, getallen
(les 1)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waar kom je
vermenigvuldigingen tegen
in je leven?

Slide 3 - Woordweb

Welke som past bij deze tekst:
Jan krijgt per uur €4.
Hij heeft vandaag 6 uur gewerkt.
A
2 x 6 = € 12,-
B
4 x 4 = € 16,-
C
6 + 4 = € 10,-
D
4 x 6 = € 24,-

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Vermenigvuldigen kun je op een aantal verschillende manieren doen.
Vermenigvuldigen met kleine getallen doe je zoveel mogelijk uit het hoofd. Daarvoor moet je goed de tafels oefenen. 
Het dan handig om niet alleen de tafels van 1 t/m 10 goed te kennen, maar ook de tafels van 11, 12, 15 en 25.

Vermenigvuldigen met grote getallen kun je doen op de volgende manieren:

  • Cijferend vermenigvuldigen (vermenigvuldigen onder elkaar)
  • Kolomsgewijs vermenigvuldigen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Kolomsgewijs vermenigvuldigen
Bij het kolomsgewijs vermenigvuldigen, reken je de som in verschillende stappen uit. Als je bijvoorbeeld 8 x 342 moet uitrekenen, dan gaat dat als volgt:(zie bovenstaand plaatje)
Bij kolomsgewijs vermenigvuldigen, vermenigvuldig je dus eerst met de eenheden, dan met de tientallen, vervolgens met de honderdtallen en dan met de duizendtallen. Je hebt nu vier rijen en die tel je bij elkaar op.

Kolomsgewijs rekenen ziet er misschien makkelijker uit dan cijferend rekenen, maar bij het rekenen met hele grote getallen wordt de som erg lang en ben je veel langer bezig.

Slide 8 - Tekstslide

Handig vermenigvuldigen
Een handige tip hierbij is dat je de nullen in de som kan optellen. Wat bedoelen we hiermee? Kijk naar de volgende voorbeeldsom: 40 x 600 =
Door het tafels oefenen weet ik: 4 x 6 = 24. Achter de 4 staat 1 nul en achter de 6 staan 2 nullen. In mijn antwoord zet ik 3 nullen.40 x 600 = 24000
Een andere manier om uit je hoofd te vermenigvuldigen met iets grotere getallen is door de getallen te splitsen.
4 x 27 =      4 x 20 = 80      4 x 7 = 28      80 + 28 = 108

Slide 9 - Tekstslide

Handig vermenigvuldigen
Als je dan toch uit je hoofd moet rekenen bij iets grotere getallen, dan kun je soms gebruik maken van zogenaamd handig vermenigvuldigen.

Als je moet vermenigvuldigen met grote getallen, maar dit zijn ronde getallen (honderdtallen of duizendtallen) dan is dat niet moeilijk als je de tafels goed kent.
5 x 3 =15
5 x 30 = 150
5 x 300 = 1500
5 x 3000 = 15000

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Even oefenen

Slide 12 - Tekstslide

10x3=

Slide 13 - Open vraag

15x30=

Slide 14 - Open vraag

170x20=

Slide 15 - Open vraag

465x3

Slide 16 - Open vraag

Werkblad
Op de volgende pagina staat een link, schrijf de sommen zelf op en maak de sommen. Maak er een foto van en lever deze in.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Lever de foto van je sommen hier in!

Slide 19 - Open vraag

Wat heb je geleerd in deze les?
Hoe kun je dit gebruiken in je leven?

Slide 20 - Open vraag