2022 week 20 - BK HV/V- leesles (BB en KB2009TV2)

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BK - leesles HV/V

Wat gaan we doen?

- Je krijgt zometeen 2 teksten. 
   --> Zit je in de klas? Dan krijg je de teksten & vragen op papier.
   --> Zit je thuis? Dan kun je de teksten & vragen vinden op
         Classroom. 

- We beginnen zometeen met het lezen van de eerste tekst. Daarna ga je
   (individueel!) de vragen maken. Je antwoord vul je dan straks hier in de
    lessonup in. Dan bespreken we het ook gelijk.

Read text 3 (BB)

Superwoman saves boy

3. Hoe reageerde de chauffeur van de auto? (alinea 1

Door de schrik...

1. hield hij zijn voet op de rem.
2. reed hij door na het ongeluk.
3. trapte hij het gaspedaal in.

4. Lisa probeerde Luke te helpen. Schrijf drie dingen op die ze deed voordat de ziekenwagen kwam. (alinea 2)

5. Geef voor elk van de volgende beweringen over Luke aan of deze juist of
onjuist is volgens alinea 3.

1 Hij werd vijf keer geopereerd.
2 Hij had veel snijwonden en blauwe plekken.
3 Hij mocht een week na het ongeluk weer naar huis.
4 Hij zal waarschijnlijk weer helemaal de oude worden.

1. 1. juist 2. juist 3. juist 4. juist.
2. 1. juist 2. juist 3. onjuist 4. juist.
3. 1. onjuist 2. juist 3. onjuist 4. juist.
4. 1. onjuist 2. onjuist 3. onjuist 4. juist.

Read text 3 (KB)

Come to Cornwall...

4. After more than 40 years fisherman Mally Toms will try something new. What will this be according to paragraph 1?

1. He will be catching sharks in another part of the sea.
2. He will be involved in a tourist attraction with his fishing boat.
3. He will have modern fishing equipment to work with.

5. 'the chance to come nose to snout'(paragraph 2)
--> Schrijf een deel van een zin uit alinea 2 over, waarin wordt uitgelegd wat hiermee bedoeld wordt.

6. Geef bij elke bewering over de 'cage-diving trips' aan, welke juist en welke onjuist is volgens alinea 3.

1. 1. juist 2. onjuist 3. juist 4. juist
2. 1. onjuist 2. juist 3. onjuist 3. 4. onjuist
3. 1. juist 2. juist 3. juist 4. onjuist
4. 1. onjuist 2. juist 3. onjuist 4. juist

7. Kies bij __7__ in alinea 4 het juiste antwoord uit de gegeven mogelijkheden.

1. because
2. but
3. so

9. De visser Mally Toms is in alinea 6 wel positief over de duikexcursies.
--> Citeer een zin of deel van een zin uit het begin van de tekst waaruit blijkt dat hij eerst niet zo positief was.

8. Noem twee redenen die Richard Pierce in
alinea 5 geeft voor het opzetten van duikexcursies in Cornwall.