Uiteenzetting en bouwplan

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Uitleg uiteenzetting 
- Voorbeelduiteenzetting + vragen 
- Uitleg bouwplan 
- Oefenen met bouwplan 

Slide 2 - Tekstslide

Schrijven uiteenzetting PTA 1
In het eerste PTA schrijf je ook een uiteenzetting. Het bouwplan komt ook terug op het PTA. 
Het onderwerp van je uiteenzetting zal zijn:
Sociale taalverschillen, les 7 'Taal' p. 34-37

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een uiteenzetting?
Een uiteenzetting is een objectieve uitwerking van een onderwerp .

Een uiteenzetting introduceert een verschijnsel en geeft uitleg en achtergrondinformatie over dit verschijnsel. 

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende invalshoeken:
- Technische uitleg (hoe werkt iets) 
- Maatschappelijke / sociale uitleg (welke rol speelt het in het leven van mensen?) 
- Historische uitleg (hoe heeft de ontwikkeling plaatsgevonden, wat is de geschiedenis?) 
- Actuele uitleg (waarom is een onderwerp nu relevant / wat zijn de laatste inzichten?) 

Slide 5 - Tekstslide

Mogelijke tekststructuren: 
- vraag/antwoordstructuur 
- voor- en nadelenstructuur 
- verklaringsstructuur 
- aspectenstructuur 
- verleden/heden/toekomststructuur 

Slide 6 - Tekstslide

Schrijftips: 
- Een uiteenzetting is een objectieve tekst, hierin geef je dus geen mening 
- Baseer jezelf op feiten. Let op: hiervoor heb je goede (betrouwbare!) bronnen nodig! 
- Vermeld je bronnen zo veel mogelijk, eventueel in voetnoten. 

Slide 7 - Tekstslide

Oefening: 
We lezen een uiteenzetting en beantwoorden daarover een aantal vragen. 
Dit is de tekst op p. 40


Slide 8 - Tekstslide

Vragen: 
1. Welke structuur heeft de schrijver gekozen?
2. Uit welke alinea's bestaat de inleiding?
3. Op welke manier wordt de aandacht van de lezer getrokken in de inleiding?
4. Op welke manier wordt het onderwerp geïntroduceerd?
5. Uit welke alinea('s) bestaat het slot?
6. Welke elementen bevat dit slot? Kies uit: aansporing, conclusie, samenvatting, toekomstverwachting, uitsmijter. 

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan schrijven tekst 
1.  Waar gaat je tekst over? Schrijf op wat je al over het onderwerp weet, bijvoorbeeld via een mindmap.
2. Zorg ervoor dat je voldoende weet over het onderwerp met behulp van goede bronnen ('documenteren'). 
- Formuleer documentatievragen
- Zoek geschikte bronnen
- Maak een documentatiemap

Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan schrijven tekst 
3. Maak een bouwplan: 
Zie voorbeeld bouwplan. Met een bouwplan 'plan' je je tekst. 
4. Schrijf je tekst 
5. Kijk je eerste versie na en verbeter deze ('reviseren') 
Net zo lang tot je tevreden bent! 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld bouwplan 
Welke onderdelen zie je in een bouwplan? 

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen 
Maak een bouwplan van deze tekst (p. 40)

Wat kun je gebruiken voor je eigen uiteenzetting

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
De rest van de les mag je aan je boekopdracht werken. 

Klaar? 
Huiswerk voor woensdag: 
Lees het hoofdstuk over sociale taalverschillen p. 34 en verder in je handboek

Slide 14 - Tekstslide