Arm en Rijk - Globalisering en het voedselvraagstuk

Globalisering en het voedselvraagstuk 

Arm en Rijk
H1 Genoeg voor iedereen? 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeWOStudiejaar 4-6

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Globalisering en het voedselvraagstuk 

Arm en Rijk
H1 Genoeg voor iedereen? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Je kunt de drie voorwaarden van de interactietheorie van Ullman benoemen.
  • Je weet welke gevolgen geglobaliseerde landbouw heeft voor minder welvarende landen.
  • Je kunt uitleggen wat de Groene Revolutie is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groeiende middenklasse
tegenover hongersnood

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

De nieuwe brouwerij van Heineken in Ethiopie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat zegt de import/export over de plek in het wereldsysteem?
  • Er is dus handel tussen landen. Wat is er nodig voor handel?

Slide 7 - Tekstslide

export vooral landbouw/mijnbouwproducten
Wel beetje industriele producten maar vooral laagwaardig
Import hoogwaardige goederen zoals machine, maar ook voedsel (gele blok)
Dus periferie/semiperiferie


Interactietheorie van Ullman
Voorwaarden voor vervoersstroom/handel:
  1. Complementariteit
  2. Transporteerbaarheid
  3. Geen tussenliggende mogelijkheden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Complementariteit
  • Transporteerbaarheid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complementariteit
Transporteerbaarheid
  • Tussenliggende Mogelijkheid

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kwalitatieve honger
Kwaliteit  

Mensen hebben wel voedsel maar die is eenzijdig. Het ontbreekt aan vitaminen, mineralen etc. Oorzaak - armoede

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatieve honger

Kwantiteit

Onvoldoende voedsel
Onvoldoende calorieën
Onvoldoende energie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er wel een voedselcrisis?
voedselcrisis

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voedselvraagstuk = verdelingsvraagstuk
Er is genoeg, maar niet goed verspreid over de wereld. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Rabobank verwacht voor 2021 dat de tarwe-, mais- en sojaprijzen verder blijven stijgen. Voor de suikerprijs zien de Rabo-marktanalisten voorlopig geen ruimte voor een verdere stijging nu suiker de laatste maand al fors duurder is geworden. De tarweprijs is de hoogste in bijna acht jaar. Rabobank verwacht een verdere stijging omdat er te weinig neerslag is gevallen in de VS, Rusland, Oekraïne en Turkije. Daardoor begint de tarwe aan een achterstand in 2021, schrijven de analisten in het laatste

De Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs verwacht dat de meeste agrarische grondstoffen voorlopig duur blijven. Dat komt omdat China steeds meer grondstoffen importeert. Ook de groeiende behoefte aan biobrandstoffen zorgt voor extra vraag. Ook krijgen agrarische grondstoffen steeds meer toepassingen buiten voedsel en voer.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zuid-Afrika met 63% gedaald. Waarom?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoewel Nederland allang officieel vrij is van vogelgriep staat Zuid-Afrika nog steeds geen importen toe van pluimveevlees, uitzonderingen daargelaten. Exporteurs uit Brazilië en Verenigde Staten profiteren hiervan.

Doordat Zuid-Afrika de deur zoveel mogelijk gesloten houdt voor Europees pluimveevlees is de export gedaald van 135.000 ton in de eerste helft van 2016, naar 50.000 ton in de eerste zes maanden van 2017. Een terugval van 63%. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt die wereldmarkt?
  • Hoe meer aanbod, hoe lager de prijs. 
  • Westerse landen?
  • Beschermen eigen productie en markt, subsidiëren de landbouw en werken efficiënter -> meer opbrengst + lagere prijs
  • Minder welvarende landen?
  • kopen die producten, want goedkoper en zij zijn arm. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom efficiënter?
  • Verbeterde landbouw:
  • betere manieren bodembewerking
  • meststoffen --> opkomst kunstmest
  • bestrijdingsmiddelen
  • (moderne) irrigatietechnieken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groene revolutie
stijging landbouwopbrengsten


Nadelen?
  • toename ongelijkheid
  • duurzaamheid neemt af

Slide 25 - Tekstslide

Men zaaide nieuwe graansoorten in, met name van rijst, mais en tarwe. Het ging om zogenaamde hyv-rassen: high yielding variety’s, ofwel variëteiten met een hoge opbrengst (figuur 1.31). Wereldwijd verdubbelde hierdoor in dertig jaar tijd de opbrengst per hectare, wat bijvoorbeeld Azië behoedde voor een ernstige voedselcrisis.
Genetische modificatie
Macht
Duurzaamheid
Ethiek

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Interactietheorie Ullman

    1. Leg aan de hand van de transporttheorie de afbeelding uit. 
      

       2. Kan je Ullman toepassen op de oliehandel tussen Japan en China en Indonesië?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interactietheorie van Ullman
Voorwaarden voor vervoersstroom:
  1. Complementariteit
  2. Transporteerbaarheid
  3. Geen tussenliggende mogelijkheden

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Complementariteit
  • Transporteerbaarheid
  • Tussenliggende Mogelijkheid

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interactietheorie Ullman

    1. Leg aan de hand van de transporttheorie de afbeelding uit. 
      

       2. Kan je Ullman toepassen op de oliehandel tussen Japan en China en Indonesië?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag
Zwitserland behoort tot het achterland van de havens van Rotterdam en Amsterdam.
Met behulp van welk begrip uit de theorie van Ullman kun je het beste verklaren dat de grootste vervoersstroom vanuit Zwitserland juist naar deze twee havens loopt? Motiveer je keuze voor het gebruikte begrip. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
transporteerbaarheid 

Uit de motivering moet blijken dat Rotterdam en Amsterdam vanuit Zwitserland uitstekend bereikbaar zijn via de Rijn 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies