Week 13: De Persoonsvorm in Tegenwoordige Tijd

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUp
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Uitleg Pv tt (10 minuten)
Zelfstandig oefenen (10 minuten)
Gezamenlijk nakijken (10 minuten)
Afsluiten (5 minuten)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Persoonsvorm in Tegenwoordige Tijd

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de persoonsvorm in tegenwoordige tijd spellen.

Slide 5 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de leerlingen aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet je al over de persoonsvorm in tegenwoordige tijd?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat bij een onderwerp hoort en verandert als de tijd verandert.

Slide 7 - Tekstslide

Leg kort uit wat de persoonsvorm is en waarom het belangrijk is om het correct te spellen.
Voorbeelden
Ik loop. Jij eet. Hij slaapt. Zij danst. Wij lezen. Jullie schrijven. Zij werken.

Slide 8 - Tekstslide

Geef voorbeelden van persoonsvormen in de tegenwoordige tijd. Vraag de leerlingen om ze hardop te lezen.
Spellingregels
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd wordt meestal gespeld door de uitgang -t of -en aan de stam van het werkwoord toe te voegen. Bijvoorbeeld: ik loop, jij loopt. Wij dansen, zij dansen.

Slide 9 - Tekstslide

Leg de spellingregels uit en geef voorbeelden van werkwoorden die eindigen op -en of -elen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen
Maak opdracht 1 t/m 4 van §8 Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Boek: blz. 232
Digitaal: Cursus 7: Spelling > §8 Persoonsvorm tegenwoordige tijd > start
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen individueel of in paren werken. Controleer hun werk en geef feedback.
Samenvatting
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd geeft aan wie de actie uitvoert. Het wordt gespeld door -t of -en aan de stam van het werkwoord toe te voegen. Oefen regelmatig om de spelling te verbeteren.

Slide 12 - Tekstslide

Herhaal het belangrijkste punt van de les en geef de leerlingen een kans om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.