VOORSTELLING: Absolute dans, verhalende dans, abstracte dans, gezelschapsdans, theaterdans,
VORMGEVING:
Ruimte: In welke ruimte - Patronen - Hoogtelagen (laag, midden of hoog) - Richting v/d bewegingen - klein/groot maken lichaam
Tijd: Duur van de dansvoorstelling - tempo v/d bewegingen - ritme (accenten op bewegingen) - dansfrasen/canon/freeze
Kracht: Ontspannen/vloeiend of juist veel spierspanning/fel (staccato) óf afwisselend vloeiend / staccato
Choreografie: Beschrijf de stijl als sierlijk - hoekig - uitbundig - ingetogen - snel - langzaam - expressief - ritmisch (meerdere mogelijk)
Theatervormgeving: Decor - rekwisieten - grime - muziek