Lees de uitleg over modale partikels bij opdracht 9 op bladzijde 186 en maak de bijbehorende opdracht.
Slide 4 - Tekstslide
De cursisten lezen de uitleg over het gebruik van de modale partikels en maken de bijbehorende opdracht.
Bron: ‘Nederlands naar perfectie’ van Emily Palmer & Miranda van 't Wout (Coutinho, 2021) p. 186.
De onderlinge positie van de modale partikels geeft nog weleens problemen. De zin: 'ik zou er nou toch nog maar wel eens even goed over nadenken' kun je gebruiken om de volgorde te onthouden. Kleine woordjes weglaten kan wel, maar van plaats wisselen kan niet.
Modale partikels
Slide 5 - Tekstslide
Lees samen de uitleg.
bron: ‘Nederlands naar perfectie’ van Emily Palmer & Miranda van 't Wout (Coutinho, 2021)
Zet op de volgende dia's woorden in de juiste volgorde.
Schrijf de hele zin op.
Oefening
Slide 6 - Tekstslide
Lees samen de uitleg.
bron: ‘Nederlands naar perfectie’ van Emily Palmer & Miranda van 't Wout (Coutinho, 2021) - extra opdracht
Hein gaat het nieuws / maar / even / toch / aan zijn moeder vertellen.
Slide 7 - Open vraag
Antwoord: Hein gaat het nieuws toch maar even aan zijn moeder vertellen.
De leraar gaat het / even / toch / nou / aan de suppoost van het museum vragen.
Slide 8 - Open vraag
Antwoord: de leraar gaat het nou toch even aan de suppoost van het museum vragen.
Ik zal die broek / wel / eens / even / voor je wassen.
Slide 9 - Open vraag
Antwoord: ik zal die broek wel eens even voor je wassen.
Hansje zal haar nieuwe bril / even / nou / wel / eens / laten zien.
Slide 10 - Open vraag
Antwoord: Hansje zal haar nieuwe bril nou wel eens even laten zien.
Zou je dat / even / nog / eens / willen herhalen?
Slide 11 - Open vraag
Antwoord: zou je dat nog eens even willen herhalen?
Je moet / eens / maar / even / naar dit muziekfragment luisteren.
Slide 12 - Open vraag
Antwoord: je moet maar eens even naar dit muziekfragment luisteren.
Ik zou die leuke jongen / nog / toch / eens / maar bellen, als ik jou was.
Slide 13 - Open vraag
Antwoord: ik zou die leuke jongen toch nog maar eens bellen, als ik jou was.
Je moet / toch / eens / nou / langskomen!
Slide 14 - Open vraag
Antwoord: je moet nou toch eens langskomen!
Sergio, maak je zin / toch / nou / eens / af!
Slide 15 - Open vraag
Antwoord: Sergio, maak je zin nou toch eens af!
Had je / nog / nou / toch / geld over om een ijsje te kopen?
Slide 16 - Open vraag
Antwoord: had je nou toch nog geld over om een ijsje te kopen?
Maak opdracht 12 op bladzijde 197-198.
Oefen met de prefixen bij 'lezen' en 'schatten'.
Schrijf je antwoorden op papier.
Maak er een foto van.
Upload de foto op de volgende dia.
prefixen
Slide 17 - Tekstslide
De cursisten maken opdracht 12 op bladzijde 197-198.
Antwoorden:
lezen:
1. voor te lezen
2. uitgelezen
3. aflezen
4. doorgelezen
5. over te lezen
6. herlezen
7. je .... inlezen
8. leest ..... op
schatten:
1. in te schatten
2. onderschat
3. overschat
bron: ‘Nederlands naar perfectie’ van Emily Palmer & Miranda van 't Wout (Coutinho, 2021)
Maak een foto van de antwoorden en lever die hier in.
Slide 18 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
In tekst 2 staat dat iemands talenten aan de bobbels en deukjes in de schedel konden worden afgelezen / afgelezen konden worden.
Er staat ook dat ze het met meetmethodes hebben kunnen vaststellen.
Meerdere werkwoorden in bijzinnen.
De regels over de plaats van meedere werkwoorden in een bijzin zijn als volgt:
Het participium [=voltooid deelwoord] staat aan het begin of aan het einde van een werkwoordengroep, maar nooit in het midden.
Bij meerdere infinitieven saat het meest betekenisvolle infinitief aan het eind.
Slide 19 - Tekstslide
Lees samen de uitleg.
bron: ‘Nederlands naar perfectie’ van Emily Palmer & Miranda van 't Wout (Coutinho, 2021), p. 201
Maak opdracht 15 op bladzijde 201-202.
Oefen met meerdere werkwoorden in bijzinnen.
Schrijf je antwoorden op papier.
Maak er een foto van.
Upload de foto op de volgende dia.
Slide 20 - Tekstslide
De cursisten maken opdracht 15 op bladzijde 201-202.
Antwoorden:
1b
2c
3a
4c
5a
6b
7b
8c
bron: ‘Nederlands naar perfectie’ van Emily Palmer & Miranda van 't Wout (Coutinho, 2021)
Maak een foto van de antwoorden en lever die hier in.
Slide 21 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Zet op de volgende dia's de woorden in de juiste volgorde.
Begin telkens met de woorden die vetgedrukt zijn. Pas waar nodig de werkwoordsvorm en -tijd aan.
Oefening
Slide 22 - Tekstslide
Lees samen de uitleg.
bron: ‘Nederlands naar perfectie’ van Emily Palmer & Miranda van 't Wout (Coutinho, 2021) - extra opdracht
Haar vader / al twee keer eerder / verhuizen / helpen / hebben / haar
Slide 23 - Open vraag
Antwoord: haar vader heeft haar al twee keer eerder helpen verhuizen.
Op welke leeftijd / jij / zijn / voor het eerst / gaan / op vakantie / alleen
Slide 24 - Open vraag
Antwoord: op welke leeftijd ben jij voor het eerst alleen op vakantie gegaan?
Misschien / hebben / we / die opmerking / kunnen / laten / achterwege / beter
Slide 25 - Open vraag
Antwoord: misschien hadden we die opmerking beter achterwege kunnen laten.
Hij vraagt zich af of / moeten / ook daadwerkelijk / al die boeken / lezen / worden
Slide 26 - Open vraag
Antwoord: hij vraagt zich af of al die boeken ook daadwerkelijk moeten worden gelezen.
Ik denk dat / dit oude gebouw / zullen / verbouwen / worden / helemaal
Slide 27 - Open vraag
Antwoord: ik denk dat dit oude gebouw helemaal zal worden verbouwd.
Juliette had misschien wel / kiezen / worden / kunnen / tot leidinggevende van het jaar
Slide 28 - Open vraag
Antwoord: Juliette had misschien wel tot leidinggevende van het jaar kunnen worden gekozen.
Je had het aan Lisa moeten vragen. Zij zou / je / hebben / wel / kunnen / helpen
Slide 29 - Open vraag
Antwoord: je had het aan Lisa moeten vragen. Zij zou je wel hebben kunnen helpen.
We / hebben / veel beter / kunnen / nemen / die andere weg
Slide 30 - Open vraag
Antwoord: we hadden veel beter die andere weg kunnen nemen.
Maurits / zullen / ook vanavond wel weer / met de auto / ophalen / worden / willen
Slide 31 - Open vraag
Antwoord: Maurits zal ook vanavond wel weer met de auto willen worden opgehaald .
Het is belangrijk dat / goede discussies / voeren / er / blijven / worden / altijd
Slide 32 - Open vraag
Antwoord: het is belangrijk dat er altijd goede discussies blijven worden gevoerd.
Doris is blij dat ze geweest is. Ze / niet / hebben / het / missen / willen
Slide 33 - Open vraag
Antwoord: Doris is blij dat ze geweest is. Ze had het niet willen missen.
De docent was verbaasd dat / de student / durven / hebben / slapen / liggen
Slide 34 - Open vraag
Antwoord: De docent was verbaasd dat de student heeft durven liggen slapen.
Kan je in deze zinnen ook de woorden op de juiste plaats zetten?