Thema Verkeer Gedrag en attitude, Veiligheid en zichtbaarheid

THEMA VERKEER

Gedrag en attitude
in het verkeer
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WOLager onderwijs

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

THEMA VERKEER

Gedrag en attitude
in het verkeer

Slide 1 - Tekstslide

Je maakt een fietstocht met je gezin. Je komt aan een drukke speeltuin waar veel kinderen rondlopen.
Wat kan je best doen?
A
Ik mag hier fietsen maar pas mijn snelheid aan om te kunnen stoppen indien nodig.
B
Ik mag hier fietsen dus ik roep en bel zodat de voetgangers me gezien hebben en ik fiets door.
C
Ik stap af en ga ook te voet.

Slide 2 - Quizvraag

Wees hoffelijk
Je bent op een plaats waar je mag fietsen. Dit wil niet zeggen dat je roekeloos door de straat mag rijden zonder op de anderen te letten. Pas je snelheid aan en kijk goed om je heen. Zorg dat je kan stoppen als dat nodig zou zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Je moet aan de overkant van de straat geraken want daar is de brievenbus waar je een brief moet posten. Er staat echter een auto op het zebrapad.
Wat kan je best doen?
A
Ik steek over op de rijbaan, voor de auto.
B
Ik roep naar de bestuurder dat hij daar weg moet.
C
Ik wacht even tot de auto weg is en steek dan over.

Slide 4 - Quizvraag

Wees hoffelijk
Neem geen onnodige risico's. De wagen mag niet stilstaan op het zebrapad maar omdat hij een fout maakt, wil dit niet zeggen dat jij ook een fout moet maken. Roepen naar iemand in het verkeer is nooit ok. Voor de wagen lopen is niet veilig. De beste optie is wachten tot de situatie opnieuw veilig is en dan pas de baan oversteken op het zebrapad.

Slide 5 - Tekstslide

Je staat op het perron en je trein komt toe. Er moeten veel mensen uitstappen.
Wat kan je best doen?
A
Ik stap zo snel mogelijk op zodat de trein geen tijd verliest.
B
Ik wacht tot iedereen is afgestapt en stap dan pas op.
C
Ik duw iedereen snel opzij, zodat ik een goede plaats op de trein heb.

Slide 6 - Quizvraag

Wees hoffelijk
Bus, trein, tram... Je laat altijd eerst de mensen afstappen. Dat is een vorm van beleefdheid. Je duwt niemand en hebt geduld. Je komt heus wel aan de beurt.

Slide 7 - Tekstslide

Je zit op een overvolle bus en er stapt een oudere man op die slecht te been is.
Wat kan je best doen?
A
Ik doe alsof ik de persoon niet gezien heb en blijf zitten.
B
Ik sta mijn plaats af aan de oude man.
C
Ik roep naar een andere persoon dat hij zijn plaats moet afstaan aan de oudere man.

Slide 8 - Quizvraag

Wees hoffelijk
Stel je voor dat je zelf in een situatie zit waarin je niet goed te been bent. Bijvoorbeeld een gebroken been en je loopt op krukken. Hoe zou het voelen als je de hele rit moet rechtstaan omdat niemand zo vriendelijk wil zijn om zijn plaats af te staan? Wees lief en sta je plaats af aan oudere mensen, zwangere vrouwen,...
Je hebt tenslotte nog jonge en gezonde benen! :)

Slide 9 - Tekstslide

Je bent te laat naar school vertrokken. Je bent aan het fietsen en het licht springt op oranje.
Wat kan je best doen?
A
Ik stop.
B
Ik rijd door want anders ben ik te laat op school.
C
Ik kijk eerst goed naar links en naar rechts en rijd dan door.

Slide 10 - Quizvraag

Wees hoffelijk
Gevaar schuilt in een klein hoekje. Neem geen onnodige risico's. Beter te laat dan op de spoed!

Slide 11 - Tekstslide

Je wandelt met een groepje vrienden naar school. Er is geen voetpad te bespeuren, wel een fietspad.
Waar moeten jullie wandelen?
A
Rechts op het fietspad.
B
Links op het fietspad.
C
Rechts op de rijbaan.

Slide 12 - Quizvraag

Wees hoffelijk
Loop rechts op het fietspad en zorg er voor dat de fietsers veilig kunnen passeren.

Slide 13 - Tekstslide

THEMA VERKEER


Veiligheid en zichtbaarheid

Slide 14 - Tekstslide

Wat maakt je beter
zichtbaar in het verkeer?

Slide 15 - Woordweb

Zichtbaarheid en veiligheid
Zorg ervoor dat je steeds goed zichtbaar bent voor alle weggebruikers. Als je niet zichtbaar bent voor hen, kunnen ze ook niet voor je stoppen. Voorlopig behoor je tot de zwakke weggebruiker. Dat wil zeggen dat je erg kwetsbaar bent in het verkeer. Je kan er voor zorgen dat je je veilig in het verkeer kan begeven. HOE?

Slide 16 - Tekstslide

Zichtbaarheid en veiligheid
- Draag een fluohesje
- Draag lichte kledij. In donkere kledij ben je moeilijk zichtbaar
- Koop schoenen, boekentas,... met reflecterende stroken in.
- Zorg dat je fiets in orde is en alle reflectoren aanwezig zijn.
- Zorg dat het voor- en achterlicht van je fiets altijd werkt.
- Kijk zelf heel goed uit en volg alle verkeersregels.
- DRAAG EEN HELM en ga er nooit vanuit dat de ander je gezien heeft!
-> VANDAAR 'HELM OP, FLUOTOP!'

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Zichtbaarheid en veiligheid
Het dragen van een helm en een fluohesje is niet verplicht voor zowel fietsers als voetgangers. Toch wordt het heel sterk aangeraden! Het kan je leven redden. Je bent veel beter zichtbaar en het verhoogt je zichtbaarheid enorm.

Slide 19 - Tekstslide

Met welke soort kledij ben je het minst goed zichtbaar?
A
lichte kledij
B
donkere kledij
C
reflecterende kledij
D
fluorescerende kledij

Slide 20 - Quizvraag

Wie was het best zichtbaar in het donker in het filmpje? De persoon met ...
A
lichte kledij
B
donkere kledij
C
reflecterende kledij
D
fluorescerende kledij

Slide 21 - Quizvraag

Wie is het best
zichtbaar overdag?
De persoon met ...
A
lichte kledij
B
donkere kledij
C
reflecterende kledij
D
fluorescerende kledij

Slide 22 - Quizvraag

Is een fluohesje fluorescerend of reflecterend?
A
fluorescerend
B
allebei
C
reflecterend

Slide 23 - Quizvraag

Zichtbaarheid en veiligheid
Een fluohesje is meestal fluorescerend met reflecterende stroken op.

Slide 24 - Tekstslide

Zichtbaarheid en veiligheid
Zichtbaarheid op de fiets.
Reflectoren hebben op je fiets is verplicht. Je moet reflectoren hebben zowel vooraan als achteraan, in de pedalen en in de spaken of op de banden.
Als het donker is, is een wit licht vooraan, en een rood licht achteraan op je fiets verplicht.
Overdag mag je zonder rijden.

Voor de veiligheid is het hebben van goedwerkende remmen een must!

Slide 25 - Tekstslide

De spoorweg
Zomaar de sporen oversteken is levensgevaarlijk en bovendien kan je een boete krijgen tot 3000 euro hiervoor.
Je moet altijd gebruik maken van de beveiligde oversteekplaats om de sporen over te steken. Dat kan een brug zijn, een tunnel of een aangegeven oversteekplaats.

Als je zelf de trein neemt moet je steeds achter de aangegeven lijnen op de trein wachten.

Slide 26 - Tekstslide

De spoorweg
Als er een voorwerp van jou op de spoorweg valt, mag je dit NOOIT zelf terug gaan oprapen. Het is ten strengste verboden om van het perron op de sporen te stappen.

Roep in dit geval steeds de hulp in van het spoorwegpersoneel.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de functie van de reflectoren op je fiets?
A
Ze staan op je fiets om deze te versieren.
B
Ze weerkaatsen licht waardoor je goed zichtbaar bent.
C
Ze geven licht

Slide 28 - Quizvraag

Mag je op je fiets een toeter zetten in plaats van een fietsbel?
A
Ja, dat mag. Als hij maar goed hoorbaar is.
B
Je mag een toeter op je fiets zetten maar je moet daarnaast ook een fietsbel hebben want die is verplicht!
C
Een toeter is altijd verboden op de fiets.

Slide 29 - Quizvraag

Mag je je hond uitlaten op de fiets?
A
Nee want een hond kan onverwachte bewegingen maken waardoor je de fiets niet meer onder controle hebt.
B
ja, dat mag.
C
Dat mag alleen als je niet op straat fietst.

Slide 30 - Quizvraag

Je rijdt bergaf met je fiets en gaat daardoor super snel. Mag je je voeten van de pedalen halen?
A
Nee , dat mag nooit. Ook je handen moeten verplicht aan het stuur blijven.
B
Ja, dat mag.
C
Dat mag alleen als je sneller dan 30km per uur rijdt.

Slide 31 - Quizvraag

Moet je als fietser een helm dragen?
A
Nee dat moet niet.
B
Nee, dat moet niet maar het wordt wel sterk aangeraden!
C
Ja, dat is verplicht.

Slide 32 - Quizvraag

Mag je op het bagagerek van een fiets met iemand meerijden?
A
Nee.
B
Nee, dat mag alleen als de fiets uitgerust is met een speciaal stoeltje of een fietskar.
C
Ja.
D
Ja, behalve als je op de stoep rijdt.

Slide 33 - Quizvraag

Mag je bellen met je telefoon op de fiets?
A
Nee, dat mag nooit!
B
In de auto mag de bestuurder dat niet maar op de fiets wel.
C
Ja, op de fiets is dit niet gevaarlijk.

Slide 34 - Quizvraag

Op 40m van jou is een zebrapad. Mag je de straat oversteken waar je nu staat?
A
Nee, je mag enkel oversteken op het zebrapad.
B
Ja, je mag loodrecht oversteken maar moet goed uitkijken! Je hebt geen voorrang op het verkeer.
C
Ja, op de fiets is dit niet gevaarlijk.

Slide 35 - Quizvraag