Les 1 Module 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Les 1 vmbo 3

Was machen wir heute?

• Hausaufgaben Kontrolieren
  
• sprechen
  
• lesen (zusammen)
  
• Uitleg grammatica
• Leesboekje
  
• Selbständig arbeiten

Wörterliste nachsprechen

Personen Seite 5

Lees mee, luister mee een spreek na

Nakijken huiswerk Wörter Übung 1 & 2

Übung 1 Wörter

1. die Eltern       

2. die Tochter

3. der Vater

4. die Frau

5. die Schwester

 6. der Sohn

7. Zwilling

8. Die Stiefmutter

9. Geschwister

10. Familie

Übung 2 Wörter 

1. Hallo/ goede dag mijn naam is

2. Ik ben 13 jaar (oud)

3. Hoe heet u?

4. Wie ben jij?

5. Hoe gaat het met u?

6. Heel goed! Dank je

7. Waar kom je vandaan?

8. Waar woont hij?

9. Ik kom uit….?

10. Dat ligt in de buurt van Den Haag.

11. Ik heb een oudere Zus, zij is 18 jaar (oud)

12. Wij wonen in een rijtjes huis

13. Ik speel graag tennis

14. Ik speel ook graag voetbal.

De grammatik opdrachten kijken we samen na

Nakijken huiswerk Gramm. Übung 1 & 2

 Übung 1 Grammatik

1. spielt 2. Wohnen

3. wohnst 4. Lese

5. lesen 6. Spielt

7. essen 8. fliegt

9. besucht 10. Kaufen

 

Übung 2

1. habe 

2. Hast

3. haben 

4. Hat

5. habt 

6. Haben

7. hat 

8. haben

Sprechen 

Ich frage, du antwortest

Gutentag, mein Name ist ………….. Wie heißt du?

Ich bin ……………Jahre alt. Wie alt bist du?

Ich komme aus ………….., woher kommst du?

Ich wohne in ………………, wo wohnst du?

Ich habe einen …………….., hast du Geschwister?

Ich wohne in einem ………………., und du?

Ich spiele gern ………………..und du?

Lesen

De eerste tekst doen we samen 

Seite 3 Arbeitsbuch

Seite 19 Textbuch

Vraag 1

Dit is een korte tekst, bij korte teksten met 1 of 2 vragen staan de vragen en antwoorden altijd in het Nederlands!

Kijk naar het plaatje

Lees de titel, wat staat hier?

Kijk nu eerst naar de vraag en de antwoorden

We lezen de tekst globaal door, welk antwoord is juist?

Antwort 1B

Uitleg antwoord:

De tekst begint met dat veel families niet genoeg geld hebben om voor hun kinderen ijs te kopen.

Bekommen sie trotzdem (toch) eine Kugel – ganz umsonst (helemaal gratis)

Hoofdregel (feesttenten)

	FE-
ich	spiel e
du	spiel st
er / sie / es	spiel t
wir	spiel en
ihr	spiel t
sie / Sie	spiel en

Verben auf -d / -t

- du

- er,sie, es

- ihr

krijgen een extra -e

Voor de rest de regel: feesttenten

	reden
ich	red e
du	red e st
er/sie/es	red e t
wir	red en
ihr	red e t
sie/Sie	red en

Werkwoorden B/z/s

Ich tanze                                               

Du  tanzt     de s vervalt in de uitgang bij du!!!                                        

Er/sie/es tanzt 

Wir tanzen           

Ihr tanzt 

Sie/sie tanzen

Voltooid deelwoord: Ich habe getanzt (ge-tanz-t)

An die Arbeit

Je maakt nu de opdrachten op het stencil, je mag zachtjes samenwerken.

Je hebt hier 20 minuten voor, we kijken de opdracht gezamenlijk na. 

Boekje lezen 

Ik lees het hoofdstuk voor.

Lees mee, daarna lees je het hoofdstuk zel en maken je de opdrachten.

Let op! deze vragen komen terug in je proefwerk.

Maak gebruik van de woordenlijst.

Werkwoord haben

Haben is een onregelmatig werkwoord deze moet je uit je hoofd leren

An die Arbeit

Jullie maken van les 1 alle opdrachten af, dus Wörter, Grammatik en Lesen

Dit is tevens het maak-huiswerk voor volgende week maandag

Leren: Wörter Personen (running diktee) und das Verb (werkwoord) Haben