1.2 Tekeningen

1.2 Tekeningen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 Tekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Levend, dood of levenloos?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Dood
Dood
Dood
Levend
Levend
Levend
Levend
Levenloos
Levenloos
Levenloos

Slide 3 - Sleepvraag

LEVEND

DOOD

LEVENLOOS

Slide 4 - Sleepvraag

Als iets levenloos is wat is er dan met de levenskenmerken:
A
Die zijn er nog
B
Die zijn er geweest
C
Die zijn er nooit geweest
D
Dat bestaat niet

Slide 5 - Quizvraag

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar nu niet meer heeft.
3.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Rennen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort bij groeien?
A
Groter worden
B
Zwaarder worden
C
Veranderen
D
A en B zijn goed

Slide 10 - Quizvraag

Wat is groei?
A
Het groter en zwaarder worden van een organisme
B
Een groeispurt
C
Een vlinder
D
Verandering in de bouw van een organisme

Slide 11 - Quizvraag

Levend
Dood
Levenloos

Slide 12 - Sleepvraag

1.2 Tekeningen

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
1.2.5 Je kent het onderscheid tussen een natuurgetrouwe en een schematische tekening.
1.2.6 Je kent het onderscheid tussen een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede en een dwarsdoorsnede.
1.2.7 Je kunt tekeningen maken volgens de tekenregels.
Bij biologie moet je vaak tekenen. Door te tekenen, kijk je beter. Ook kun je een tekening later nog eens bekijken. Dan weet je weer wat je hebt gezien.

Slide 14 - Tekstslide

Soorten tekeningen
Bij biologie verdelen we de tekeningen in twee types: natuurgetrouw en schematisch. 

Slide 15 - Tekstslide

Natuurgetrouwe tekeningen

Je tekent iets precies zoals het is. De tekening is ingekleurd. Het is alsof je probeert een foto te tekenen.
De meeste van ons zullen dit héél moeilijk vinden 

Slide 16 - Tekstslide

Schematische tekening
Zijn eenvoudige tekeningen waarin de belangrijkste kenmerken zijn getekend. 

Slide 17 - Tekstslide

Aanzicht en doorsnede
Buitenaanzicht: je tekent hoe iets eruit ziet van de buitenkant. 
Doorsnede: je tekent hoe iets eruit ziet van de binnenkant. 

Slide 18 - Tekstslide

Type doorsnede
Er zijn twee type doorsnede:
Dwarsdoorsnede: je snijdt iets in de breedte door
Lengte doorsnede: je snijdt het in de lengte door

Slide 19 - Tekstslide

Hoe maak je tekeningen?
Wat heb je nodig om te tekenen?
Om te tekenen gebruik je tekenmateriaal:
• een potlood dat niet te zacht is (HB)
• kleurpotloden (geen viltstiften)
• een gum
• een liniaal

Slide 20 - Tekstslide

• 

Maak grote tekeningen.
Maak niet meer dan twee of drie tekeningen op een bladzijde.
• Teken eerst met dunne lijnen.
Als dat goed is, maak je de lijnen dikker.
• Teken precies wat je ziet.
• Schrijf ook op wat voor soort tekening het is (een natuurgetrouwe of een schematische tekening).


• Soms gebruik je een loep om iets goed te zien.
Je tekent het dan groter.
Schrijf de vergroting bij de tekening.
• Schrijf namen bij de delen die je kent.
Trek vanaf elk van die delen een horizontale lijn. Doe dit met een liniaal.
Schrijf de naam bij de lijn.
• Werk netjes!
Hoe moet je tekenen?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 
1. Zoek een afbeelding van een dier op je laptop.
2. Teken dit dier natuurgetrouw of schematisch na.
3. Schrijf hier minimaal 5 onderdelen bij (je mag zelf weten welke)
Houd je aan de tekenregels! Als je klaar bent stop je de tekening in je map. 

Slide 23 - Tekstslide