W4 Energie en Materie - Energieovergangen en lijnenspectra
Start van de les:
Leg jouw spullen klaar
Open de App
Of ga naar de website en log in.
Leerdoelen
Je kan een uitspraak doen over de aanwezigheid van elementen in sterren aan de hand van het spectrum; vakbegrippen: fraunhoferlijn, roodverschuiving en blauwverschuiving
Je kan het atoommodel van Bohr beschrijven en toepassen:
Je kan uit energieniveauschema’s golflengtes en frequenties van spectraallijnen bepalen;
Je kan absorptie- en emissiespectra verklaren; vakbegrippen: foton, grondtoestand, aangeslagen toestand, ionisatie-energie.
In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Start van de les:
Leg jouw spullen klaar
Open de App
Of ga naar de website en log in.
Leerdoelen
Je kan een uitspraak doen over de aanwezigheid van elementen in sterren aan de hand van het spectrum; vakbegrippen: fraunhoferlijn, roodverschuiving en blauwverschuiving
Je kan het atoommodel van Bohr beschrijven en toepassen:
Je kan uit energieniveauschema’s golflengtes en frequenties van spectraallijnen bepalen;
Je kan absorptie- en emissiespectra verklaren; vakbegrippen: foton, grondtoestand, aangeslagen toestand, ionisatie-energie.
Je kan een uitspraak doen over de aanwezigheid van elementen in sterren aan de hand van het spectrum; vakbegrippen: fraunhoferlijn, roodverschuiving en blauwverschuiving
Je kan het atoommodel van Bohr beschrijven en toepassen:
Je kan uit energieniveauschema’s golflengtes en frequenties van spectraallijnen bepalen;
Je kan absorptie- en emissiespectra verklaren; vakbegrippen: foton, grondtoestand, aangeslagen toestand, ionisatie-energie.
Slide 2 - Tekstslide
Vraag:
Hoe bepaal je de samenstelling van het oppervlak van een ster uit de op aarde gemeten straling?
Het emissiespectrum van een heet ijl gas is een lijnenspectrum
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Het emissiespectrum van een koud ijl gas is een lijnenspectrum
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Demonstratie spectra bepalen
Slide 28 - Tekstslide
Intermezzo scheikunde
Absorptie en extinctie bij absorptie door oplossingen
Extinctie coefficient
Wet van Lambert-Beer
Binas UV-VIS (39A1/2)
Slide 29 - Tekstslide
De wet van Lambert-Beer
De werking van de spectrofotometer is nu bekend. In deze les wordt nader uitgelegd hoe de spectrofotometer bij concentratiemetingen gebruikt wordt. Hierbij worden de volgende begrippen behandeld:
de wet van Lambert-Beer
de ijklijn
specifieke en molaire extinctiecoefficient
Van dit onderwerp volgt geen aparte natuurkunde toets. De toetsing vindt plaat bij het practicum scheikunde (voorbereiding en uitwerking van het e-lab).
Slide 30 - Tekstslide
De wet van Lambert-Beer
Slide 31 - Tekstslide
Van welke 3 dingen is de extinctie bij spectrometrie afhankelijk?
Slide 32 - Open vraag
Hoe ziet de grafiek eruit die het verband geeft tussen de extinctie en de concentratie van een oplossing?
Slide 33 - Open vraag
De wet van Lambert-Beer geeft het verband tussen de extinctie en:
de stof in oplossing
de golflengte van het licht ( )
de concentratie (c)
de cuvetdikte (x)
Net als bij de concentratie, is de extinctie lineair afhankelijk van de cuvetdikte x. Wordt x 3-maal zo groot, dan wordt E ook 3-maal zo groot, enzovoort.
λ
Slide 34 - Tekstslide
E is dus lineair afhankelijk van c en x. Daarnaast wordt E bepaald door de soort stof in oplossing (samen met de golflengte van het licht).
Er geldt dus:
De konstante in de formule wordt bepaald door de stof en golflengte en wordt de de extinctiecoefficient genoemd, met als symbool (epsilon). Dus:
E=konstante⋅c⋅x
E=ϵ⋅c⋅x
ϵ
Slide 35 - Tekstslide
Extinctiecoefficient?
Wat is de extinctiecoefficient precies? Je weet dat hij afhangt van:
de stof in oplossing
de golflengte van het licht
Met behulp van de volgende vragen wordt uitgelegd wat de extinctiecoefficient precies is en wat de eenheid er van is.
Slide 36 - Tekstslide
Als je de formule herschrijft tot
en je vult voor c 1,0 g/L en x 1,0 cm in, dan kun je dit lezen als
De extinctiecoefficient is dus de extinctie bij een concentratie van 1,0 g/L en een cuvetdikte van 1,0 cm.
E=ϵ⋅c⋅x
ϵ=c⋅xE
ϵ=1⋅1E=E
Slide 37 - Tekstslide
De eenheid kun je bepalen door in de formule
de eenheden van E, c en x in te vullen. Doe dit en ga na dat de eenheid het volgende is.
ϵ=c⋅xE
g⋅cmL
Slide 38 - Tekstslide
Vul je voor de concentratie g/L in, dan spreek je van de specifieke extinctiecoefficient.
Vul je voor de concentratie mol/L in, dan spreek je van de molaire extinctiecoefficient.