H14.1 eenparige beweging

Welkom
Ga zitten en pak alvast je boek & pen erbij
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga zitten en pak alvast je boek & pen erbij

Slide 1 - Tekstslide

Eerst de mededelingen
* toets H13
* planning komende tijd

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de voorkennis van H14 op bladzijde 140 en 141.
Je hebt hiervoor 7 minuten. 
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

H14 Kracht en beweging
H14.1 Eenparige beweging

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel:
- Je kunt de drie soorten bewegingen opnoemen.
- Je kunt uitleggen wat er gebeurt bij een eenparige beweging.
- Je kunt de snelheid op elk moment van de beweging             
    berekenen bij een eenparige beweging.
-  Je kunt snelheden omrekenen van m/s naar km/h, en van km/h naar m/s.
- Je kunt het s-t diagram lezen, herkennen en tekenen.
- Je kunt het v-t diagram lezen, herkennen en tekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Introductie:
Natuurkundigen verdelen bewegingen in soorten. Daarbij kijken ze het eerst naar de snelheid: wordt de snelheid steeds groter, blijft deze de hele tijd gelijk of neemt de snelheid steeds verder af? Of zoals een automobilist zou zeggen: is het optrekken, doorrijden of afremmen?

Slide 6 - Tekstslide

Versnelde beweging
Een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt

Slide 7 - Tekstslide

Eenparige beweging
Een beweging waarvan de snelheid constant blijft

Slide 8 - Tekstslide

vertraagde beweging
Een beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt.

Slide 9 - Tekstslide

De eenparige beweging

Bij een eenparige beweging verandert de snelheid niet: die blijft de hele tijd constant. Als je de gemiddelde snelheid kent, weet je meteen hoe groot de snelheid op elk moment van de beweging was. Bij een eenparige beweging geldt dus: 

Slide 10 - Tekstslide

De eenparige beweging

In deze formule staat v voor de snelheid op elk (!) moment van de beweging en t voor de tijd die nodig was voor het afleggen van de afstand s. 

Slide 11 - Tekstslide

Het (s,t)-diagram van een eenparige beweging

Slide 12 - Tekstslide

s - t  diagram
s (x) is afstand in meters
t is tijd in seconden

Kun je vertellen wat er met de lijn gebeurt als het voorwerp sneller gaat? 
En wat gebeurt er als het voorwerp langzamer gaat?

Slide 13 - Tekstslide

Het (v,t)-diagram van een eenparige beweging.

Slide 14 - Tekstslide

v - t  diagram
v is de snelheid in meters/seconde
t is tijd in seconden

Kun je vertellen wat er gebeurt met de lijn als het voorwerp steeds sneller zou bewegen?
En als het voorwerp steeds langzamer zou bewegen?

Slide 15 - Tekstslide

Snelheid omrekenen. 
Wil je snelheid omrekenen van m/s naar km/h dan doe je snelheid in m/s keer 3,6


Wil je snelheid omrekenen van km/h naar m/s dan doe je snelheid in km/h : 3,6 

vb: 
10 m/s  x 3,6 = 36 km/h
100 km/h : 3,6 = 27,8 m/s 

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen km/h naar m/s
Waar komt die 3,6 vandaan?

Stel ik rij 1 km/h. 
1 km = 1000 m                                  Ik rij dus 1000 m / h 
1 h = 60 min = 3600 s                    Ik rij dus 1000 m / 3600 s 

1000 m / 3600 s kunnen we korter schrijven naar 3,6 m/s               

Slide 17 - Tekstslide

Oefening omrekenen
36 km/h = .... m/s
20 m/s = .... km/h

Slide 18 - Tekstslide

LET OP!!
Lees goed bij de vraag in welke eenheid je het antwoord moet geven. 

Soms wordt het antwoord gevraagd in meter per seconde maar wordt de tijd bijv in uren gegeven. Je moet dit dan eerst omzetten

Slide 19 - Tekstslide

Piet heeft in een uur 22.345 meter gefietst. wat was Piet zijn gemiddelde snelheid in meters per seconde?
A
6,2 m/s
B
5,4 m/s
C
4,8 m/s
D
7,5 m/s

Slide 20 - Quizvraag

Piet heeft een lekke band gereden en moet nu naast de fiets lopen. Dit gaat niet zo snel meer..... kun je uitrekenen als Piet nu 5 km / h loopt hoeveel meter per seconde dit is?
A
2,5 m/s
B
1,4 m/s
C
3,8 m/s
D
0,8 m/s

Slide 21 - Quizvraag

Piet heeft nu 93 minuten gelopen met zijn fiets aan de hand. Gemiddelde snelheid van 1,3 meter per seconde. Hoeveel kilometer heeft Piet met de fiets aan de hand gelopen?
A
7,25 km
B
6,34 km
C
5,0 km
D
8,2 km

Slide 22 - Quizvraag

Piet heeft zijn ouders gebeld. Deze zijn hem komen halen met de auto. Zijn vader reed de auto vanaf thuis met een gemiddelde snelheid van 95 km/h naar Piet toe en deed er 32 minuten over om bij Piet te komen. Hoever is Piet van zijn huis af op het moment dat hij belde?
A
506 km
B
50,7 km
C
5066 m
D
50,7 hm

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Pak je boek erbij en ga aan het werk met paragraaf 14.1 
Opdracht 1 t/m 14

Slide 24 - Tekstslide