1. Geld (uitgeven) 18+

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ter introductie:
Wat houdt 'de economie' volgens jou in?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Burgers geven meer geld uit
Bedrijven doen meer investeringen
Bedrijven hebben meer mensen nodig
Minder mensen zijn werkloos
 Het inkomen van mensen gaat omhoog
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Vraag om te stellen: met wat houden jullie als studenten de economie draaiende?
00:13
Oke leuk, maar wat wordt er bedoeld koopkracht?
A
De mogelijkheid om een huis te kunnen kopen
B
De mogelijkheid om luxe producten te kopen
C
Wat een huishouden uitgeeft aan (luxe) producten
D
Wat een huishouden met hun inkomen kan kopen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:43
Waar komt jouw kleding vandaan?
Check het label

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:43
Gewetensvraag:
Let jij op waar jouw spulletjes vandaan komen?
(Denk bijvoorbeeld aan kleding)
Ja, dat wil ik weten
Nee, dat interesseert me niks

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Het (goed) regeren van Nederland kost ook geld. Heel veel geld.
Hoe haalt de overheid het meeste geld binnen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Belastingen


Door belastingen zorgt de overheid voor de dingen die we collectief mogen gebruiken, zoals scholen, autowegen en ziekenhuizen.

Ook zorgt jouw geld voor sociale voorzieningen -> premies

Slide 12 - Tekstslide

Jij betaalt belastingen zodra je begint te werken. 
'Geld verdienen' staat in mijn normen top 3

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Is er -volgens jou- sprake van een grote financiële ongelijkheid in Nederland?
JA
NEE

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Financiële ongelijkheid in Nederland
  • Een kwart van het totale vermogen in Nederland is in handen van 1 procent van de huishoudens. 
  • In Nederland moet je minimaal  een vermogen van 2,2 miljoen eu hebben om bij de rijkste 1 procent te horen.

  • Nederlanders hebben een gemiddeld vermogen van 128 duizend euro
  • Een op de vier huishoudens hebben netto gezien een schuld te pakken.

Slide 15 - Tekstslide

*
Heeft u bezittingen, zoals spaargeld, aandelen of een tweede woning? Of hebt u schulden, zoals een krediet bij de bank of een webwinkel? Dan hebt u vermogen. 

Slide 16 - Video

Wat is de rijkste gemeente van Nederland?

Slide 17 - Video

Wat is de armste gemeente van Nederland?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nummer 1: Charlene de Carlvalho-Heineken, geschat vermogen: €12,8 miljard
Nummer 2: Ralph Sonnenberg, 
geschat vermogen: €6,2 miljard
Nummer 3: Frits Goldschmeding, geschat vermogen: € 5,2miljard

Slide 19 - Tekstslide

*
Sonnenberg was van de Douglasgroep
Goldsmeding (randstad)
Rijkdom is een kwestie van veel geld of bezit hebben
Mee eens
Mee oneens

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Geldtype
Typ in Google: nibud geldtypetest of ga naar https://geldtypetest.nibud.nl

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 groepen

  1. Superspaarder
  2. Rekenmaster
  3. Geld-chaoot
  4. Big spender
Opdracht

5. Noem drie voordelen en drie nadelen van jouw geldtype



Slide 22 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat voor geldtype ben jij?
2. Welke geldtypes zijn er nog meer? (lees op de site of vraag aan elkaar)
De geldtypetest bestaat uit tien meerkeuzevragen en is gebaseerd op onderzoek van Motivaction.  Er zijn vier uitkomsten mogelijk:
Superspaarder
Het liefst zou je al je geld op je rekening laten staan! Maar als je dan toch geld uit moet geven, ga je op zoek naar koopjes. Je kiest voor een baantje met een vast inkomen zodat je precies weet wat er binnenkomt. Je weet hoeveel er op je spaarrekening staat en je vindt het heerlijk als de rente bijgeschreven wordt. Hoewel je vrienden graag bij je
aankloppen voor geldtips, vinden ze je af en toe wel erg zuinig.
Rekenmaster
Je wilt lekker leven maar dat hoeft niet altijd veel te kosten. Jij weet die duurdere
spijkerbroek perfect te combineren met dat goedkope shirtje. Als je een keer een grote uitgave hebt gedaan, doe je het daarna even rustig aan. Door je inkomsten en uitgaven in
balans te houden, kun je kiezen voor het leukste baantje. Ook al verdient dat misschien iets minder.
 
Geld-chaoot
Als je geld hebt, ben je het ook zo weer kwijt. Vaak weet je niet meer waar het zo snel
gebleven is. Je hecht niet al te veel waarde aan veel geld of mooie spullen. Je koopt graag
cadeautjes voor jezelf of voor anderen en vergeet makkelijk dat je ook nog geld voor
andere dingen nodig had. Je hebt soms een baantje, maar zodra het je verveelt, ben je
weer weg. Je bent vaak blut en daardoor mis je ook een boel leuke dingen.
Big spender
Jij wilt alles! Er goed uitzien, een kamer vol mooie spullen. Alleen het beste is goed
genoeg voor jou. Je geniet echt van lekker shoppen. En je wilt dat ook graag aan je
vrienden laten zien. Je weet dat je graag geld uitgeeft en daarom kies je voor een baantje
met een goed inkomen. Werk hoeft voor jou niet leuk te zijn, als het maar goed verdient.
Liever bij een andere groep?

Slide 23 - Tekstslide

*
Waarom?
Wat ga je anders doen?