K1 Woordenboek les 2

Welcome 


Lesson 2
Dictionary


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome 


Lesson 2
Dictionary


Slide 1 - Tekstslide

Today's mission
Doel: Je leert een Engels-Nederlands woordenboek gebruiken.

1. We gaan Engelse woorden op alfabetische volgorde zetten en hun betekenis opzoeken.
2. We kijken naar de verschillen tussen werkwoorden en zelfstandige naamwoorden.
3. We zoeken de betekenis van woorden die niet letterlijk in het woordenboek staan. 

Slide 2 - Tekstslide

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?
A
tree - treat - threat
B
treat - threat - tree
C
threat - tree - treat
D
threat - treat - tree

Slide 3 - Quizvraag

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?
A
sand - steep - step
B
step - sand - steep
C
sand - step - steep
D
steep - step - sand

Slide 4 - Quizvraag

In het Engels lijken werkwoorden en zelfstandig naamwoorden heel erg op elkaar:

 to insult - an insult
  • Bij een (heel) werkwoord staat altijd 'to'
  • Bij een zelfstandig naamwoord staat 'a', 'an' of 'the'
  • In het woordenboek staat bij een werkwoord 'ww'
  • En bij een zelfstandig naamwoord 'zn'

Slide 5 - Tekstslide

Soms horen de woorden bij elkaar, en soms juist helemaal niet!
Voorbeelden:
  • to train vs. a train
  • to mop vs. a mop

Slide 6 - Tekstslide

Find the following words
  • to match
  • a match
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Find the following words
  • to stand
  • a stand
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Find the following words
  • to stuff
  • stuff
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Welke woorden in de volgende zinnen staan niet zo in het woordenboek? 
Hoe staan ze er wel in? 


Voorbeelden:
She walks to work every day.
walks
The soup is colder than usual.
colder

Slide 10 - Tekstslide

She is working very hard.
A
she
B
working
C
very
D
hard

Slide 11 - Quizvraag

The cat is scarier than the dog.
A
cat
B
scarier
C
than
D
dog

Slide 12 - Quizvraag

He was thrown in prison.
A
he
B
thrown
C
in
D
prison

Slide 13 - Quizvraag

Find the following words
  • tougher
  • thrown
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Find the following words
  • weirdest
  • interupting
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan woorden op alfabetische volgorde zetten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik kan Engelse woorden opzoeken in een woordenboek.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Ik kan ook woorden die niet precies als in de tekst in het woordenboek staan, opzoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll