herhaling tijd

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

Eerste uur:
Herhaling tijd

Tweede uur:
Spelling of grammatica in Numo

Slide 2 - Tekstslide

H. 22 Tijd en chronologie (blz. 90)

Je leert hoe een schrijver spanning creëert met het gebruik van tijd.
- verteltijd en vertelde tijd
- tijdsvertraging en tijdsversnelling
- flashback en flashforward

Slide 3 - Tekstslide

De vertelde tijd is de tijd die in het verhaal voorbij gaat.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Bij tijdsvertraging is de verteltijd langer dan de vertelde tijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Eva werkte in twee jaar tijd als afwasser, serveerster en badjuf. In deze zin is er:
A
tijdsvertraging
B
tijdsversnelling

Slide 6 - Quizvraag

Heb ik je nooit verteld over die keer dat ik mijn been brak?
Het was drie jaar geleden. Ik loop op straat en er komt een hond op me af.
A
flashback
B
flashforward

Slide 7 - Quizvraag


Maak opdracht 2 en 3 (blz. 91). 
Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 
timer
12:00

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk voor maandag:

Maak een deel van de boekopdracht:
Kies twee afbeeldingen en leg uit waarom je die afbeeldingen hebt gekozen. Neem je afbeeldingen en tekst mee naar de les. 

Slide 9 - Tekstslide

Ga naar Numo. 

Maak de taak Herhaling spelling of de taak Naamwoordelijk gezegde. 

Slide 10 - Tekstslide