3.2 les 30 maart

Lesplanning
Vooruitblik
Herhalen vorige les
behandelen 3.2
Kennistets
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Vooruitblik
Herhalen vorige les
behandelen 3.2
Kennistets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Harde of zachte grens?
A
Harde grens
B
Zachte grens

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Harde of zachte grens?
A
Harde grens
B
Zachte grens

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Harde of zachte grens?
A
Harde grens
B
Zachte grens

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandigheid en onafhankelijkheid. De andere landen erkennen dit alleenrecht.
12 zeemijl (22 kilometer) van de zee die bij NL hoort
Al het land en water dat binnen de landsgrenzen ligt. 
Territoriale wateren
Soevereniteit 
Territorium

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een exclusieve economische zone en territoriale wateren?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit is het territorium van een land opgebouwd?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Politiek
Economisch
Sociaal-cultureel
De inwoners mogen bij verkiezingen hun stem uitbrengen.
Mensen spreken dezelfde taal, hebben dezelfde gewoonten...
Mensen werken in een land en betalen hun belastingen.

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De grenzen tussen de provincies zijn altijd kunstmatige grenzen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het spelen van Wilhelmus als het Nederlandse elftal speelt, is een voorbeeld van regionalisme.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandigheid en onafhankelijkheid. De andere landen erkennen dit alleenrecht.
12 zeemijl (22 kilometer) van de zee die bij NL hoort
Al het land en water dat binnen de landsgrenzen ligt. 
Territoriale wateren
Soevereniteit 
Territorium

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een harde grens is hetzelfde als?
A
open grens
B
gesloten grens

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zachte grens is dus.....

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen 3.2  Identiteit
1.  Je weet wat identiteit betekent.
2. Je kent de verschillende identiteiten en kunt deze toepassen.
3. Je kent en herkent de begrippen in- en uitsluiting, integratie en segregatie.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen 3.2

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is identiteit?
Binnen grenzen en regio's wonen mensen. (h 3.1)
Iedere inwoner van Nederland heeft een eigen identiteit.
Iets dat jou onderscheid van anderen. Dat jou uniek maakt. Dus jouw persoonlijkheid.
Identiteit wordt bepaald door een aantal zaken. Die lees je in de volgende dia.




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vijf soorten identiteiten:
1. Religieuze identiteit: 
*Geloof

2. Etnische identiteit:
*afkomst



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Nationale identiteit:
*Verbondenheid met eigen land en volk.
Taal
Omgangsvormen 
Tradities
Godsdienst

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. regionale identiteit           (Een regio is een gebied)
*Je voelt je verbonden met een regio en houdt vast aan de cultuur en gewoontes van de regio.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Een voorbeeld van regionale identiteit.
5. lokale identiteit
*Je voelt je verbonden met een wijk of/een stad/dorp, iets dat plaatselijk is, bijv.
als "echte" Amsterdammer ga je niet in Rotterdam wonen, of:
nooit willen verhuizen uit je wijk of dorp.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ieder mens heeft verschillende identiteiten.
gele dia

Slide 26 - Tekstslide

Wat zie je op deze foto?
Dus beschrijf.

Wat denk je dat hier gevierd wordt? Wie dit zijn? Dat is verklaren, dus uitleg geven.
Identiteit wordt verder ook bepaald door je opleidingsniveau, je inkomen,  sociale status, hobby's, etc.
gele dia

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitsluiting en insluiting van identiteiten.
 Uitsluiting: als je door een nieuwe groep niet direct wordt geaccepteerd.

Insluiting: Je neemt gewoonten over van de nieuwe groep en wordt (na een tijd) wél geaccepteerd.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Integreren
= Je eigen cultuur behouden maar óók die van je nieuwe land aannemen.
Gele dia!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Segregatie
Je eigen cultuur behouden en géén nieuwe cultuur aannemen.
Gele dia

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennistest

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je voelt je verbonden met het stadje Huissen.
A
Europese identiteit
B
nationale identiteit
C
regionale identiteit
D
lokale identiteit

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij de grens van Nederland met België en Duitsland?
A
harde grens
B
natuurlijke grens
C
zachte grens
D
landsgrens

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Identiteit heeft vooral te maken met
A
mentaliteit
B
cultuur
C
ruimtelijke ordening
D
harde grenzen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Klik op de hotspots hieronder.
Sleep ze naar de juiste omschrijving.

Mensen horen op drie manieren bij een land:
Elk land wordt bestuurd door een regering. Daardoor is een land soeverein: het is een zelfstandig en onafhankelijk land.

De inwoners hebben dezelfde taal, godsdienst en gewoonten.

Mensen verdienen hun geld in eigen land en geven het vooral uit in hun eigen land.


politiek
economisch
sociaal-cultureel

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Klik op de hotspots hieronder.
Sleep ze naar de juiste omschrijving.

Mensen horen op drie manieren bij een land:
De meeste Afrikanen uit Noord-Afrika zijn moslim en spreken een Arabische taal. Het valt voor hen niet mee om zich ................................... thuis te voelen in Europa.
Veel Afrikanen willen hun armoede ontvluchten en zoeken hun toekomst in Europa. Het zijn dus vaak ................................... vluchtelingen.
Veel Afrikanen proberen via Melilla Spanje binnen te komen. Als ze de Spaanse nationaliteit krijgen horen ze ................................... bij dat land.
politiek
economisch
sociaal-cultureel

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mentaliteit van de Randstad
Provinciale mentaliteit
ieder voor zich
Nederlands
direct
dialect
gemeenschapsgevoel
stad
dorp

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun jij deze kenmerken aan plekken in Nederland koppelen?
Limburg
Heel Nederland
Curacao
Utrecht
Volendam
Rotterdam

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeeldingen naar de juiste vorm van identiteit.
Nationale identiteit
Regionale identiteit
Lokale identiteit

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie 3.2: Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor volgende les:
Paragraaf 3.2:
opdr. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies