klokkijken, voorzetsels

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 1

klokkijken en voorzetsels 

in het Engels

Telling time

Aan het einde van deze les kan je klokkijken in het Engels! 

Meridiem = middenlijn =12 uur 's middags.

Ante = Voor                     Post = Na

AM = Ante Meridiem, het Latijn voor “Voor de middag”.

Bijvoorbeeld 10.00 a.m. is 10 uur in de ochtend.

PM = Post Meridiem, wat staat voor “Na de middag”.

Ezelsbruggetje AM = After Midnight PM = Pre Midnight

Half past 2 or Two Thirty?

Half Past = British English

Two Thirty = American English

American English doesn't really exist. 

It's a myth, A legend, A folklore and bad.

American English is Considered poor spelling and grammar (by Brits). 
British English is the common form for formalities (letters, exams, tests, etc.)

Hoe zeggen ze 'over' in het Engels?

Hoe zeggen ze 'voor' in het Engels?

Hoe zeg je:
Half twee

1. Two o'clock
2. Two hour
3. A two o'clock
4. Two'oclock

What time is it?

1. Ten past half nine
2. Twenty past nine
3. Forty past nine
4. Twenty to nine

Hoe laat is het?
12:08

1. It's eight past twelve
2. It's aight past twelve
3. It's eight to twelve
4. It's aight to twelve

Hoe laat is het?
8:15

1. It's a quarter to eight.
2. It's a quarter past eight.
3. It's quarter to eight.
4. It's quarter past eight.

Hoe laat is het?
19:17

1. It's seventeen past seven
2. It's seventeen to seven
3. It's thirteen to half eight.
4. It's thirteen past half eight.

Hoe laat is het?
14:30

1. It's half past three
2. It's thirty-two
3. It's half past two
4. It's three thirty

1. It's ten past half nine
2. It's twenty past nine
3. It's forty past eight
4. It's twenty to nine

Type het netjes uit (It's ervoor en cijfers als getallen uittypen)
Het is negen uur.

What time is it?

1. Half nine
2. Half to ten
3. Half ten
4. Half past nine

Hoe laat is het?
Het is kwart voor vier.

What time is it?

1. six o'clock
2. six clock
3. six hour
4. six hours

Hoe laat is het?
7:10

Hoe laat is het?
4:20

1. Ten to half four
2. Twenty past four
3. Forty to four
4. Twenty to four

Hoe laat is het?
10:35

Kijk naar de klok.
Hoe laat is het NU?
It's ...

Om hier extra mee te oefenen, kun je op de link klikken op de volgende slide.

https:

Prepositions of time

On > voor dagen en data.

In > Voor maanden, jaartallen, alle seizoenen en dagdelen behalve de nacht (night).  

At >Voor het dagdeel de nacht (night), tijdstippen en feestdagen.

*Maar ook voor het weekend.

Prepositions of place

On > Voor openbaar vervoer en als je zegt dat je iets ergens bovenop zet, of ergens op staat.  

In > Voor plekken in de natuur, landen en als je ergens ‘binnen’ bent. 

At > Voor specifieke locaties, huisnummers and (namen van) gebouwen.  

Examples

I have a game on Saturday. 

Flowers grow in spring.

School starts at 9 am.

Examples

I like to read on the bus.

He lives in the mountains.

I am at school.

Choose the correct preposition:
He was born ____ 2007.

1. in
2. on
3. at

Choose the correct preposition:
Dad is going to pick us up ____ the bus stop.

1. in
2. on
3. at

Tips

1 Bekijk of de Engelse zin over een tijd of plaats gaat?
2 Loop de opties in/at/on na. Welke optie past in de zin?

* Je kunt de zin vertalen naar het Nederlands, maar dit kan ook tot een onjuist voorzetsel leiden.*

Preposition of time or place?
We visit my grandparents on 1 January.

1. time
2. place

Preposition of time or place?
He took photos in the cathedral.

1. time
2. place

Preposition of time or place?
I am at the station.

1. time
2. place

Preposition of time

Preposition of place

Put your bags on the floor.

I have an English test on Friday.

My birthday is in June.

He is in his room.

I woke up at midnight.

She is at the dentist's office

The cat usually sleeps ___ night.

My birthday is ____ May.

Steven always plays football ___ the afternoon.

We have a big test ____ Friday.

Wat ging goed tijdens het oefenen?

Wat kan ik extra oefenen?