In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat weet je nog?
Wat ga je deze les leren? Uitleg
Zelfstandig werken
Wat heb je geleerd? Huiswerk
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Aan het einde van deze les:
- Kun je formule maken bij een tabel
Slide 4 - Tekstslide
Bij een tabel met een regelmatige toename of afname kun je een formule maken
Begin met de variabele die onder in de tabel staat,. Daarachter zet je een =.
1
Schrijf het begingetal op. Dit staat in de tabel onder de nul.
2
Schrijf het stijg- of daalgetal op. Bij een stijggetal komt er een + voor bij een daalgetal komt er een - voor. Misschien moet je eerst terug rekenen naar 1.
3
Schrijf de variabele op die bij het stijg- of daalgetal hoort, deze staat boven in de tabel.
4
Slide 5 - Tekstslide
Welke formule hoort er bij de tabel?
Slide 6 - Open vraag
Welke formule hoort er bij de tabel?
Slide 7 - Open vraag
Wat zijn variabelen?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het begin getal?
Slide 9 - Open vraag
Wat is de regelmaat/stijggetal?
Slide 10 - Open vraag
Hij reist 12 kilometer, hoeveel moet hij betalen?
Slide 11 - Open vraag
De prijzen veranderen. Per km moet je €0,12 meer betalen en het vaste bedrag daalt met €0,15. Wat is de nieuwe formule?
Slide 12 - Open vraag
Gerard reist weer 12 km. Wat moet hij volgende de nieuwe formule betalen? ritprijs in € = 0,64 + 0,24a
Slide 13 - Open vraag
Welke formule heeft als begingetal 2?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 14 - Quizvraag
Welke formule heeft er als stijggetal 3?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 15 - Quizvraag
Welke formule(s) heeft/hebben er een daalgetal?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de formule die bij de grafiek hoort?
Slide 17 - Open vraag
Hoe moest dit ook alweer?
Slide 18 - Tekstslide
Maak opdrachten 38 t/m 40
+ d-toets: 1, 4, 5, 6, 8
timer
10:00
de eerste 10 minuten werk je in stilte
Klaar?
Kijk alles na en ga verder met de volgende opdrachten