B1 Kijken naar jezelf

• Science
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Vita

Module 1, Basisstof 1: Kijken naar jezelf

Aan het einde van de les kun je:

• Inloggen in Vita
• het verschil uitleggen tussen organisme, cellen, weefsels, orgaanstelsels en organen

 

Klascode HM1a - 032115

Inloggen in Vita

Klascode H1a - 722471

 

Inloggen in Vita

Je binnenste bekijken

Orgaan

Deel van je lichaam met één of meer functies.

Orgaanstelsel

Groep organen die samenwerken.

Organisme

Een levend wezen. Dat kan zijn een mens, dier, plant maar ook een schimmel of een bacterie is een levend wezen.

Alles waarin biologische processen plaatsvinden is een organisme

Weefsel

Een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie vormen samen een weefsel.

Cellen

Een cel is de kleinste levensvorm die er bestaat. Alle organismen, of het nou planten, dieren, schimmels of bacteriën zijn, bestaan uit één of meerdere cellen.

van groot naar klein

Orgaan

Organisme

Weefsel​

Organenstelsels​

Cel​

Organenstelsels

Organen

Weefsels

Cellen

1.  Celkern
2. Kernmembraan
3. Cytoplasma
4. Celmembraan

Celkern

Regelt wat er in de cel gebeurt.

Cytoplasma

Stroperige vloeistof van water en opgeloste stoffen.

We starten met lezen 10 min.  in stilte (boekje verkennen)

blz. 4 tm 8

Daarna maken opdracht 1 tm 4 - online

Wat is een loep?

blz. 8

Tekenregels

• Waarom tekenen?
  
  
• Wat teken je?

• Tekenregels
  
  
• Hoe moeten we de tekenregels toepassen?

Natuurgetrouwe tekening

Schematische tekening

Buitenaanzicht

Doorsneden

lengte doorsnede: in de lengte (langste kant) doorgesneden.

dwarsdoorsnede: dwars doorgesneden.

Doorsneden

Tekenregels schematische tekening

Tekenspullen

• Teken en schrijf altijd met potlood

Je hart is een ....

1. Orgaan
2. Orgaanstelsel
3. Weefsel
4. Cel

Je dikke darm is een.....

1. Orgaan
2. Orgaanstelsel
3. Weefsel
4. Cel

Hoe heet een groep organen die samenwerken?

1. Weefsel
2. Organenstelsel

Noem een voorbeeld van een organenstelsel.

Hoe heet onderdeel 1?

1. Celmembraan
2. Cytoplasma
3. Kernmembraan
4. Celkern

Waaruit bestaat cytoplasma?

1. Water
2. Lucht
3. Water en opgeloste stoffen

Dus van GROOT naar KLEIN:

1. CEL, ORGAAN, WEEFSEL,ORGAANSTELSEL, ORGANISME
2. ORGANISME, ORGAAN, ORGAANSTELSEL, WEEFSEL, CEL
3. ORGANISME, ORGAANSTELSEL, ORGAAN, WEEFSEL, CEL
4. CEL, WEEFSEL, ORGAAN, ORGAANSTELSEL, ORGANISME

Volgende les:

Huiswerk

Maken opdracht:

3, 4, 6, 7, 8, 9, 10 en 11

Leren:

Alle vetgedrukte kern- woorden en hun betekenis.

Lezen: blz. 9 + 10