Gezonde slaap BBL

Slapen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Slapen

Slide 1 - Tekstslide

Zijn er vragen over de les van Maaike?

Slide 2 - Tekstslide

voorstellen Fleur

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

hoe heb jij vannacht geslapen?
niet zo fijn
redelijk
fijn

Slide 5 - Poll

Waarom is slapen belangrijk voor jou?

Slide 6 - Woordweb

Functies van slaap
  • Ontspanning lichamelijk
  • Ontspanning geestelijk
  • Positieve invloed op de geheugen

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel uren slaap jij?

Slide 8 - Woordweb

Hoeveel uur iemand slaapt, hangt af van ....??
A
Biologische Klok
B
Leeftijd
C
Tijdstip
D
Alle bovenstaande antwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel uur iemand slaapt, hangt af van...?

  • Leeftijd
  • Tijdstip dat men naar bed gaat
  • Biologische klok

Slide 10 - Tekstslide

Wat gebeurt tijdens het slapen?
  • Ademhaling en hartslag  wordt langzamer.
  • Hersenactiviteit wordt minder.
  • Het lichaam groeit.
  • Lichaamstemperatuur wordt iets lager.
  • Spieren ontspannen zich en herstellen.
  • Stofwisseling wordt trager.
  • Weefsels vernieuwen zich.

Slide 11 - Tekstslide


Mensen slapen 1/3 van hun leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

wat weet je over slaapproblematiek?

Slide 13 - Woordweb

Slaap stoornissen
* Een slaapstoornis is een stoornis in het slaapwaakpatroon.
* Het is een medische aandoening, dus er kan een diagnose worden gesteld.
Ziektebeelden die bij slaapstoornissen horen zijn:
- Inslaapstoornis en/of Doorslaapstoornis
- Insomnie (slapeloosheid)
- Hypersomnie ( overmatige slaperigheid overdag)
- Slaapapneu( ademhaling tijdens de slaap regelmatig hapert 
of zelfs even stopt)
- Narcolepsie(zie filmpje)
- Rustelozebenen(onrust in je benen)
- Parasomnie 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Een normale en gezonde slaap 
bestaat uit 5 fasen


  • fase 1: de inslaapfase
  • fase 2: de lichte slaap
  • fase 3: overgang naar de diepe slaap
  • Fase 4: de diepste slaap
  • fase 5: de remslaap

Slide 16 - Tekstslide

Alle slaapfasen samen vormen een slaapcyclus
Een slaapcyclus duurt ongeveer 90 tot 120 minuten. In een normale nacht wordt deze 4 à 5 keer doorlopen. Doorgaans word je na elke cyclus even wakker. Je lichaam checkt even of er geen pijnprikkels zijn, of je blaas niet te vol is en of de omgeving veilig is. Is er iets niet in orde, dan word je wakker om actie te ondernemen. Is alles in orde, dan slaap je terug in en begint de cyclus opnieuw.


Je slaapt, maar nog niet diep. Je wordt niet meer van elk geluid wakker, maar als je toch wakker wordt, heb je nog niet het gevoel dat je goed hebt geslapen. Deze fase duurt iets minder dan een uur.
Fase 3: de overgangsfase naar de diepe slaap
Je ademhaling wordt regelmatig, je hartritme daalt en je spieren ontspannen. Deze fase duurt een 5-tal minuten.
Fase 4: de diepe slaap
Als je nu wakker wordt, voel je je verward en heb je tijd nodig om je te realiseren waar je bent. Deze fase duurt iets minder dan 20 minuten en zorgt voor fysieke rust.
De REM-slaap
De REM-slaap volgt na de diepe slaap en wordt ook de droomslaap genoemd. REM staat voor Rapid Eye Movement omdat de ogen tijdens deze fase voortdurend bewegen. Hartritme en ademhaling zijn in deze fase onregelmatig. Je spieren zijn totaal ontspannen en je bloeddruk stijgt. Tijdens de REM-slaap gebeurt de verwerking van gegevens en worden bepaalde zaken opgeslagen in ons langetermijngeheugen. Het is ook de fase van het emotionele herstel. Omdat je lichaam volledig in rust is en je brein tegelijk op volle toeren draait, spreekt men van de paradoxale slaap. Deze fase duurt ongeveer 20 minuten. Doorgaans word je nadien even wakker, maar te kort om het je te herinneren, vooraleer de cyclus opnieuw begint met de inslaapfase.





Slide 17 - Tekstslide

Fase 1: inslaapfase
Je zweeft tussen waken en slapen. Je ogen vallen toe, de hersenactiviteit neemt af. Dit duurt een paar minuutjes.
Fase 2: lichte slaap
Je slaapt, maar nog niet diep. Je wordt niet meer van elk geluid wakker, maar als je toch wakker wordt, heb je nog niet het gevoel dat je goed hebt geslapen. Deze fase duurt iets minder dan een uur.

 
De REM-slaap
De REM-slaap volgt na de diepe slaap en wordt ook de droomslaap genoemd. REM staat voor Rapid Eye Movement omdat de ogen tijdens deze fase voortdurend bewegen. Hartritme en ademhaling zijn in deze fase onregelmatig. Je spieren zijn totaal ontspannen en je bloeddruk stijgt. Tijdens de REM-slaap gebeurt de verwerking van gegevens en worden bepaalde zaken opgeslagen in ons langetermijngeheugen. Het is ook de fase van het emotionele herstel. Omdat je lichaam volledig in rust is en je brein tegelijk op volle toeren draait, spreekt men van de paradoxale slaap. Deze fase duurt ongeveer 20 minuten. Doorgaans word je nadien even wakker, maar te kort om het je te herinneren, vooraleer de cyclus opnieuw begint met de inslaapfase.





Slide 18 - Tekstslide

Fase 3: de overgangsfase naar de diepe slaap
Je ademhaling wordt regelmatig, je hartritme daalt en je spieren ontspannen. Deze fase duurt een 5-tal minuten.
Fase 4: de diepe slaap
Als je nu wakker wordt, voel je je verward en heb je tijd nodig om je te realiseren waar je bent. Deze fase duurt iets minder dan 20 minuten en zorgt voor fysieke rust.






Slide 19 - Tekstslide

wat is het uitgangspunt van jullie nachtdienst tegenwoordig t.a.v slaap?

Slide 20 - Woordweb

Voorwaarden voor een goede slaap
Gelukkig kunnen we voorwaarden scheppen om goed slapen te bevorderen.

Slaaphygiëne


Slide 21 - Tekstslide

Wat voor klachten zouden de slaap kunnen verstoren?

Slide 22 - Woordweb

Klachten die de slaap verstoren
Pijn
Honger en dorst
Gedwongen houding
Psychische klachten

Slide 23 - Tekstslide

Factoren die de slaap beïnvloeden
 leeftijd, 
voeding, 
omgevingsfactoren en 
verstoring van de biologische klok 
De in- en doorslaapstoornissen kunnen ontstaan door lichamelijke en psychische oorzaken. Lichamelijke factoren als snurken, 
het slaapapneusyndroom, 
rusteloze benen, 
spiertrekkingen en diverse ziekteverschijnselen kunnen de normale slaap verstoren . Bij psychische oorzaken staan vooral stress, angst, verwardheid, depressie en het posttraumatisch stresssyndroom op de voorgrond.  

Slide 24 - Tekstslide


In de meeste gevallen gaan nachtmerries over...
A
Hulpeloosheid
B
Achtervolgt worden
C
Vallen
D
Controle verliezen

Slide 25 - Quizvraag

Leg uit hoe je het dag- en nachtritme bewaakt van een cliënt

Slide 26 - Open vraag

 interventies; bevorderen van slaap
  • Zorgplan (wensen en gewoonten). 
  • Observeren
  • Warmte toedienen
  • Goede activiteitprogramma overdag (dagindeling)
  • Beweging
  • Voeding
  • Omgeving

Slide 27 - Tekstslide

Licht en donker. De pijnappelklier in ons brein reageert op licht en donker en scheidt het slaaphormoon melatonine af waardoor je slaperig wordt. Bij licht stopt de aanmaak van melatonine en bij donker start de aanmaak. Zorg voor voldoende daglicht overdag. Schemering maakt slaperig dus doe binnen de daglichtlampen aan. Maak het in de nacht volledig duister.

Slide 28 - Tekstslide

Bang in het donker? Dan kan een oranje nachtlampje troost bieden zonder de aanmaak van melatonine te verstoren. Probeer vlak voor het slapen het felle licht van een laptop of mobiel te vermijden.

Slide 29 - Tekstslide

Bewegen en eten. Ook belangrijk: zorg voor voldoende beweging overdag, dat bevordert de slaap. En eet voor het slapen gaan geen zware maaltijden of alcohol.

Slide 30 - Tekstslide

Gezonde bedtijden. 

Slide 31 - Tekstslide

Mijn cliënten hebben een gezonde slaap hygiëne
mee eens
niet mee eens

Slide 32 - Poll

Signalen en slaapverstoorders
Korte lontjes, depressiviteit, verminderde motoriek, valincidenten, verminderde concentratie en slechtere communicatie kunnen aanduidingen zijn dat iemand slecht slaapt. Bij Sherpa vonden ze door metingen de volgende slaapverstoorders:

  • weinig beweging,
  • slechte verlichting,
  • te lang op bed liggen,
  • reflux,
  • mensen met pijn (pijn wordt in de nacht vaak niet gemeten)
  • epilepsie,
  • apneu of ademhalingsgerelateerde problemen,
  • mensen die heel veel medicatie kregen (bijwerkingen),
  • mensen die niet alleen durfden te zijn.

Slide 33 - Tekstslide

Langer zonder voedsel dan zonder slaap
30% van ons leven brengen we slapend door. Iedereen doet het en iedereen heeft er ervaring mee. Als slapen niet zo belangrijk was, zou de natuur er niet zoveel plaats voor hebben ingeruimd. Het is zelfs aangetoond dat je langer zonder voedsel kan, dan zonder slaap. Bij mensen met een verstandelijke beperking heeft 60% te maken met slaapproblemen. Bij kinderen met een verstandelijke beperking is dit 80% en bij mensen met een ernstige meervoudige beperking zelfs 100%. Het behoeft dan ook geen verdere uitleg dat aandacht voor slaap, zeker in de zorg, belangrijk is!

Slide 34 - Tekstslide

Door slecht slapen verminderd:
  • datgene wat je moet onthouden​

  • het concentratievermogen​ 

  • het spraakvermogen ​ 

  • de reactiesnelheid​ 

  • de besluitvaardigheid​ 

  • het gevoel voor tijd en ruimte(planning)​ 

  • de fysieke gezondheid.​ 
  • het vermogen om emoties te hanteren​

Slide 35 - Tekstslide

gebruiken cliënten bij jullie slaapmedicatie?

Slide 36 - Open vraag

Slaapmiddelen zijn verslavend

A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Slaapmiddelen kalmeren en nemen angst weg
Er zijn inslaap en doorslaapmiddelen
Slaapmiddelen remmen epileptische aanval
Je hebt geen recept nodig voor slaapmiddelen. 

Slide 38 - Sleepvraag

Slaapmiddelen: wat is niet waar?
A
kalmeren en nemen angst weg
B
remmen epileptische aanvallen
C
worden hooguit een maand voorgeschreven
D
werken verslavend

Slide 39 - Quizvraag

Slaapmiddelen ontspannen de...
A
Spieren
B
Zenuwen

Slide 40 - Quizvraag

Complicaties bij bedrust

Slide 41 - Tekstslide

Wat zouden complicaties kunnen zijn bij bedrust?

Slide 42 - Woordweb

Slide 43 - Video

wat heb je geleerd van deze les?

Slide 44 - Woordweb

Volgende week Palliatieve zorg en Pijn

Slide 45 - Tekstslide