Interview verslag schrijven HAVO

Interviewverslag schrijven
Praktische opdracht.
Zie voor bruikbare informatie hoofdstuk 1.6 + 2.6 van je theorie- boek. Het is belangrijk dat je deze hoofdstukken vooraf heel goed bestudeert.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Interviewverslag schrijven
Praktische opdracht.
Zie voor bruikbare informatie hoofdstuk 1.6 + 2.6 van je theorie- boek. Het is belangrijk dat je deze hoofdstukken vooraf heel goed bestudeert.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

• Ik kan de verschillen tussen een letterlijk- en een samenvattend interviewverslag benoemen.  
• Ik kan een samenvattend interviewverslag schrijven.
• Ik kan de vier manieren van citeren herkennen en toepassen.
• Ik kan interpunctie op de juiste manier toepassen in een tekst.
  • Ik pas de spellingsregels op de juiste manier toe.

Slide 2 - Tekstslide

Schrijven 1.6 + 2.6
Bestudeer de theorie van 1.6 en 2.6 in je boek heel goed. 
Maak daarna de vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Op welke twee manieren kun je een interviewverslag schrijven?

Slide 4 - Open vraag

Je schrijft de vragen en antwoorden letterlijk op.
A
samenvattend interviewverslag
B
letterlijk interviewverslag

Slide 5 - Quizvraag

Op de boerderij waar mijn opa woonde had hij geen eigen kamer zoals wij nu allemaal gewend zijn. Alle kinderen sliepen op zolder, op een zak met stro. Gelukkig heeft mijn opa geen hooikoorts. 'We hadden helemaal niks voor onszelf,' mompelt hij.
A
letterlijk interviewverslag
B
samenvattend interviewverslag

Slide 6 - Quizvraag

In een samenvattend interviewverslag vat je antwoorden samen en wissel je af met citaten van de geïnterviewde persoon.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht: interview filmen
  1. Bedenk wie je wilt interviewen; ga op zoek naar een voor jou inspirerend persoon, waar je heel graag wat meer van wilt weten (geen familieleden of klasgenoten)
  2. Stel voor het interview 5 open vragen op. 
  3. Neem het interview af.
  4. Probeer tijdens het interview goed door te vragen. 
  5. Film het interview.
Als je dit gelezen hebt, ga dan verder naar de volgende dia. 

Slide 8 - Tekstslide

Wie ga je interviewen?

Slide 9 - Open vraag

Noteer hier de vijf interview vragen

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Bekijk het volgende filmpje 
Zo moet het dus niet..... ;-)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

En hoe kan het wel....
Eva Jinek heeft de Sonja Barend Award gewonnen vanwege het beste interview van het jaar..
Bekijk het volgende filmpje...

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Opdracht: interview 
Neem het interview af en film het (je mag ook alleen het geluid opnemen). 

Slide 16 - Tekstslide

Een interviewverslag schrijven
Je kunt op twee verschillende manieren een interviewverslag schrijven: 

* letterlijk interviewverslag 
* samenvattend interviewverslag

Slide 17 - Tekstslide

Letterlijk interviewverslag
Je schrijft de vragen en antwoorden letterlijk op. De vragen maak je vet en in de antwoorden laat je onbelangrijke dingen weg. 
voorbeeld: 
Opa, hoe ging u vroeger naar school? 
'We moesten gewoon lopend naar school natuurlijk, of het nu stormde, regende of sneeuwde. Er was een pad dwars door de weilanden heen. We liepen gewoon tussen de koeien. Onze schoenen zaten dus vaak onder de  stront en daarom moest ik ze dan op de gang laten staan.'

Slide 18 - Tekstslide

Samenvattend interviewverslag
Je laat de vragen weg. Antwoorden vat je samen in eigen woorden en wissel je af met citaten van de geïnterviewde persoon. 

Voorbeeld: 
Op de boerderij waar mijn opa woonde had hij geen eigen kamer zoals wij nu allemaal gewend zijn. Alle kinderen sliepen op zolder, op een zak met stro. Gelukkig heeft mijn opa geen hooikoorts. 'We hadden helemaal niks voor onszelf,' mompelt hij. 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht: interviewverslag schrijven

  • Je gaat een samenvattend interviewverslag schrijven. 
  • Bekijk en beluister het interview dat je hebt opgenomen. 
  • Typ het interviewverslag in Word. 
  • Bewaar het goed; je hebt het later nog nodig. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Citeren
Een citaat is een stukje tekst waarin je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd. Interpunctie (het gebruiken van leestekens) is hier heel belangrijk. Daarmee maak je duidelijk dat het niet jouw woorden zijn, maar die van een ander. 

Slide 22 - Tekstslide

4 manieren van citeren:

  1. Frank zegt: 'Bij mij zouden de lessen later beginnen.'
  2. 'Bij mij,' zegt Frank, 'zouden de lessen later beginnen.'
  3. 'Bij mij zouden de lessen later beginnen,' zegt Frank. 
  4. 'Bij mij zouden de lessen later beginnen.'

Slide 23 - Tekstslide

Afwisselen woordkeus
Als je een tekst schrijft, herhaal je niet te veel dezelfde woorden.

Je kunt herhaling vermijden door: 
- een synoniem: opa - grootvader; 
- een omschrijving: opa - de oude baas; 
- een verwijswoord: opa - hij 

Slide 24 - Tekstslide

Afwisselen van woordkeus
In plaats van zeggen of vertellen kun je in een interviewverslag ook schrijven: 

* vervolgens, aanduiden, toelichten, vinden, antwoorden 
'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben', vervolgt / vindt / zegt / antwoordt Anita. 

Slide 25 - Tekstslide

Afwisselen van woordkeus
In plaats van zeggen of vertellen kun je in een interviewverslag ook schrijven: 

* mompelen, schreeuwen, fluisteren 
Hierdoor maak je duidelijk wat het gevoel is van de geïnterviewde.
'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben', mompelt / fluistert / schreeuwt Anita.'

Slide 26 - Tekstslide

Afwisselen van woordkeus
In plaats van zeggen of vertellen kun je in een interviewverslag ook schrijven: 

* knikken, schateren, knipogen 
Hiermee maak je de tekst beeldend en persoonlijk. 
'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben,' knikt / schatert / knipoogt Anita. 

Slide 27 - Tekstslide

Kijk naar je interviewverslag.
Heb je citaten gebruikt? Zo ja, welke? Noteer ze hier.

Slide 28 - Open vraag

Opdracht: interpunctie 
Pak je interviewverslag erbij. 
Controleer de interpunctie (het gebruiken van leestekens) van je interviewverslag. 
Als het nodig is, verbeter je de interpunctie. 

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht: woordkeus 
Controleer de afwisseling in woordkeus.
Als het nodig is, breng afwisseling in woordkeus aan. 
Verbeter je interviewverslag.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht: inleveren
Lever je verslag in week 2 in. 
Wat lever je in:
* letterlijk interviewverslag
* samenvattend interviewverslag
* filmopname of geluidsopname op een stickje of via WeTransfer
(zie link in volgende dia).



Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Eisen voor het verslag.
  • Toepasselijke titelpagina, met naam, klas, plaatje en datum van inleveren van het verslag.
  • Het verslag is ingeleverd in een mapje.
  • Verslag heeft een duidelijke indeleing inleiding - kern - slot.
  • De naam van de geïnterviewde en het doel zijn op een aantrekkelijke manier in de inleiding genoemd.
  • Je gebruikt inversie waar mogelijk. Keuze van tegenwoordige of verleden tijd logisch en afwisselend.


  • Je gebruikt een afwisselende woordkeus; geen storende herhaling van dezelfde werkwoorden.
  • De slotalinea is duidelijk en aantrekkelijk geschreven.
  • De volgorde van je verslag is logisch en creatief.
  • De inhoud van je verslag is informerend en zeer amuserend. 
  • Je verslag is nagekeken op spellingsfouten en bevat geen spellingsfouten.
  • Verslag is getypt in Arial 12 pt. 
  • Letterlijk interviewverslag + opname zijn ook bij het verslag ingeleverd.

Slide 33 - Tekstslide