Interviewverslag schrijven HAVO 2

Interviewverslag schrijven
Praktische opdracht

Heb je de opdracht nog eens goed gelezen?
Wie ga je interviewen?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Interviewverslag schrijven
Praktische opdracht

Heb je de opdracht nog eens goed gelezen?
Wie ga je interviewen?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

• Ik kan de verschillen tussen een letterlijk- en een samenvattend interviewverslag benoemen.  
• Ik kan een samenvattend interviewverslag schrijven.
• Ik kan de vier manieren van citeren herkennen en toepassen.
• Ik kan interpunctie op de juiste manier toepassen in een tekst.
  • Ik pas de spellingsregels op de juiste manier toe.

Slide 2 - Tekstslide

Op welke twee manieren kun je een interviewverslag schrijven?

Slide 3 - Open vraag

Een interviewverslag schrijven
Je kunt op twee verschillende manieren een interviewverslag schrijven: 

* letterlijk interviewverslag 
* samenvattend interviewverslag

Slide 4 - Tekstslide

Letterlijk interviewverslag
Je schrijft de vragen en antwoorden letterlijk op. De vragen maak je vet en in de antwoorden laat je onbelangrijke dingen weg. 
voorbeeld: 
Opa, hoe ging u vroeger naar school? 
'We moesten gewoon lopend naar school natuurlijk, of het nu stormde, regende of sneeuwde. Er was een pad dwars door de weilanden heen. We liepen gewoon tussen de koeien. Onze schoenen zaten dus vaak onder de  stront en daarom moest ik ze dan op de gang laten staan.'

Slide 5 - Tekstslide

Samenvattend interviewverslag
Je laat de vragen weg. Antwoorden vat je samen in eigen woorden en wissel je af met citaten van de geïnterviewde persoon. 

Voorbeeld: 
Op de boerderij waar mijn opa woonde had hij geen eigen kamer zoals wij nu allemaal gewend zijn. Alle kinderen sliepen op zolder, op een zak met stro. Gelukkig heeft mijn opa geen hooikoorts. 'We hadden helemaal niks voor onszelf,' mompelt hij. 

Slide 6 - Tekstslide

Je schrijft de vragen en antwoorden letterlijk op.
A
samenvattend interviewverslag
B
letterlijk interviewverslag

Slide 7 - Quizvraag

Op de boerderij waar mijn opa woonde had hij geen eigen kamer zoals wij nu allemaal gewend zijn. Alle kinderen sliepen op zolder, op een zak met stro. Gelukkig heeft mijn opa geen hooikoorts. 'We hadden helemaal niks voor onszelf,' mompelt hij.
A
letterlijk interviewverslag
B
samenvattend interviewverslag

Slide 8 - Quizvraag

In een samenvattend interviewverslag vat je antwoorden samen en wissel je af met citaten van de geïnterviewde persoon.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht: samenvattend interviewverslag
  1. Bedenk wie je wilt interviewen; ga hier op school op zoek naar een voor jou inspirerend persoon, waar je heel graag wat meer van wilt weten (geen  klasgenoten)
  2. Stel voor het interview 5  open vragen op. 
  3. Neem het interview af.
  4. Probeer tijdens het interview goed door te vragen. 
  5. Film het interview.
Als je dit gelezen hebt, ga dan verder naar de volgende dia. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Bekijk het volgende filmpje 
Zo moet het dus niet..... ;-)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

En hoe kan het wel....
Eva Jinek heeft de Sonja Barend Award gewonnen vanwege het beste interview van het jaar..
Bekijk het volgende filmpje...

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Opdracht: voorbereiding 
stap 1:
Wie ga je interviewen?
Welke beroep oefent hij/zij uit?

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht: voorbereiding
stap 2:
Vragen opstellen

Ga nu 10 minuten aan de slag met vragen die je kunt stellen aan je geïnterviewde.

Slide 17 - Tekstslide

Citeren
Een citaat is een stukje tekst waarin je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd. 

Interpunctie (het gebruiken van leestekens) is hier heel belangrijk. Daarmee maak je duidelijk dat het niet jouw woorden zijn, maar die van een ander. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

4 manieren van citeren:

  1. Frank zegt: 'Bij mij zouden de lessen later beginnen.'
  2. 'Bij mij,' zegt Frank, 'zouden de lessen later beginnen.'
  3. 'Bij mij zouden de lessen later beginnen,' zegt Frank. 
  4. 'Bij mij zouden de lessen later beginnen.'

Slide 20 - Tekstslide


Wat moet je doen als je iets moet citeren?
A
De alinea zo duidelijk mogelijk samenvatten.
B
De hele tekst kort en bondig samenvatten.
C
Een deel van de tekst in eigen woorden zetten.
D
Een deel van de tekst letterlijk overnemen.

Slide 21 - Quizvraag

Deze week regelen:
Maak een afspraak met degene die je wilt interviewen (voor 23 januari!). 

Slide 22 - Tekstslide

Afwisselen woordkeus
Als je een tekst schrijft, herhaal je niet te veel dezelfde woorden.

Je kunt herhaling vermijden door: 
- een synoniem: opa - grootvader; 
- een omschrijving: opa - de oude baas; 
- een verwijswoord: opa - hij 

Slide 23 - Tekstslide

Afwisselen van woordkeus
In plaats van het werkwoord zeggen of vertellen kun je in een interviewverslag ook schrijven: 

* vervolgens, aanduiden, toelichten, vinden, antwoorden 
'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben', vervolgt / vindt / zegt / antwoordt Anita. 

Slide 24 - Tekstslide

Afwisselen van woordkeus
In plaats van het werkwoord zeggen of vertellen kun je in een interviewverslag ook schrijven: 

* mompelen, schreeuwen, fluisteren 
Hierdoor maak je duidelijk wat het gevoel is van de geïnterviewde.
'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben', mompelt / fluistert / schreeuwt Anita.'

Slide 25 - Tekstslide

na het schrijven
controleer je interpunctie ( zie volgende dia )
controleer je woordkeus ( zie volgende dia)
controleer je spelling en grammatica

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht: interpunctie 
Pak je interviewverslag erbij. 
Controleer de interpunctie (het gebruiken van leestekens) van je interviewverslag. 
Als het nodig is, verbeter je de interpunctie. 

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht: woordkeus 
Controleer de afwisseling in woordkeus.
Als het nodig is, breng afwisseling in woordkeus aan. 
Verbeter je interviewverslag.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht: spelling, grammatica 
Controleer de spelling en grammatica.
Als het nodig is verbeter je interviewverslag.

Slide 29 - Tekstslide