Planning 3e periode 2E

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programma periode 3

• Lezen: les 57 – 60 + SO en les 71 –74 + SO​​
• Grammatica: SO woordsoorten (zie periode 2)​ les 61, 62​
• Herhalen zinsdelen: pv, ow, wg, lv, mv​​
• Spelling: ww vormen en les 53, 54, 68, 81, 82​
• Gedichten: les 63, 64, 76, 77.​  Plus zelf een gedicht maken
• Schrijven: les 65, 66, 67 + 3 betogende teksten: moeten we nog zoeken/maken.
  Twee tellen als schrijf SO​

Donderdag 23 maart

• Ramadan is gestart
• Periode 3 is gestart

Wat gaan we doen?

• Leesvaardigheid - gebruikelijke programma: 57-60 en 71-73
•  Schrijven: 3 betogende artikelen 
• SO woordsoorten. Wanneer?
• Oefen-so woordsoorten


• Over welke woordsoorten wil je nog uitleg? Je kunt oefenen op NUMO.
• Toets retour en bespreken

Bespreken toets

Lesdoel

Je krijgt inzicht in de stof die je beheerst 

Je weet waar je nog aan moet werken

We bespreken eerst enkele vragen

Uitdelen toets: tel de punten en kijk of het klopt.

Twijfel? Zet een kruisje bij de vraag, dan kijk er ernaar.

Noem drie kenmerken van een alinea

(Drie van de volgende vier antwoorden): 

Een alinea bevat zinnen die bij elkaar horen; 

Elke alinea bevat een kernzin; 

De verschillende alinea’s volgen elkaar op een logische manier op; 

Iedere alinea heeft een eigen functie in de tekst

Zie pagina 64 van je boek

[2] ‘Direct na de geboorte pakte moeder Wu Wen haar moederrol op’, schrijft het dierenpark in Rhenen. ‘Om een voorbeeld te noemen: vanaf het eerste uur hield ze haar jong warm en heeft ze het gezoogd.’

• Welk functiewoord zie je in bovenstaande alinea 2?
  

• voorbeeld
  

• Leg uit wat dit functiewoord aangeeft.
  

• Het functiewoord ‘voorbeeld’ geeft aan dat de schrijver in die alinea een voorbeeld geeft dat pandamoeder Wu Wen haar moederrol goed op zich neemt.
  

Omschrijf in één zin waar tekst 1 over gaat

Bijvoorbeeld: Jongen (13) vindt twee granaten in speeltuin Well.

[1] Reuzenpanda Wu Wen en haar pasgeboren jong maken het goed, laat Ouwehands Dierenpark dinsdag weten. De eerste tien dagen na de geboorte zijn spannend, aangezien in die periode de meeste jonge panda's sterven.

• Wat doet de schrijver in deze eerste alinea van tekst 2?
  

• 
  
• C: Hij geeft de belangrijkste informatie.

Noem drie signaalwoorden die het tekstverband tegenstelling aangeven

Drie van de volgende woorden: maar, daarentegen, desondanks, echter,

toch, integendeel, terwijl, enerzijds-anderzijds.

Zie pagina 90 van je boek.

In de inleiding staat een signaalwoord dat bij het

tekstverband tegenstelling hoort. Welk?

• Een beweging tot in de perfectie uitvoeren is een complex proces. Een fabuleuze swing bij golf of een geweldige vrije trap in de benen zijn acties die het gevolg zijn van een lang en vaak gecompliceerd proces. Maar het omgekeerde lijkt nog veel moeilijker: hoe leer je een slechte backhand af als je die al jarenlang verkeerd uitvoert? Waarom is het zo moeilijk een nieuwe, betere versie onder de knie te krijgen?
  

• Wat is de tegenstelling in bovenstaande inleiding? Leg uit.

• Het aanleren van een complexe beweging is heel moeilijk, maar het afleren daarvan is nog veel moeilijker.

Volgens bewegingswetenschapper Peter Beek (Vrije Universiteit) ligt het probleem in de structuur van onze hersenen. ‘Herinner jij nog je eerste rijles? Dan gaat al je aandacht naar hoe je de bewegingen moet uitvoeren. Je krijgt instructies van je rijinstructeur en bent heel bewust bezig met het uitvoeren van taken als schakelen, gas geven en remmen. We zien dat terug in de hersenen’, legt Beek uit. ‘De gebieden waar je bewegingen plant worden actief en de bewegingen zelf hebben door prikkels uit de spieren, gewrichten en huid ook effect op je brein.’

Oefenen

[3] Wanneer je een taak heel vaak hebt gedaan, neemt de activiteit in die gebieden af en worden andere meer basale kernen in het brein actief. Er zijn nieuwe structuren aangelegd in de hersenen. De reeks is geautomatiseerd en je bent in staat andere dingen te doen tijdens het rijden, zoals praten. ‘Een beweging vaak oefenen, zorgt dus voor veranderingen in het brein. De verbindingen in het brein passen zich structureel aan’, zegt Beek.

• Vraag: Wat gebeurt er in de hersens bij het onder de knie krijgen van een complexe beweging?

•  Antwoord: Door een beweging vaak te oefenen, zijn er nieuwe structuren aangelegd in de hersenen. Daardoor verandert het brein structureel

• Welk signaalwoord uit alinea 3 kan je helpen het antwoord van deze vraag te vinden? Leg je antwoord uit.
  
• Dus. Na dus staat een conclusie, in dit geval wat er is gebeurd in het brein.

[4] ‘Ze zeggen ‘practice makes perfect’, maar eigenlijk is het dus ‘practice makes permanent’ volgens Beek. ‘De structuur die in je brein is aangelegd, maakt het lastig om iets af te leren of op een andere manier te leren.’ Probeer maar eens te fietsen terwijl je stuur zo is afgesteld dat je opeens naar rechts gaat terwijl je naar links stuurt en andersom. Het gaat je niet meteen lukken, omdat de structuur in je brein - waarmee je normaal automatisch fietst - hiervoor niet meer werkt.

• Vraag: In alinea 4 staat twee keer hetzelfde signaalwoord. Om welk signaalwoord gaat het? En welk tekstverband of welke tekstverbanden geeft het aan?
  

• Antwoord: Terwijl: (‘Probeer maar eens te fietsen terwijl je stuur zo is afgesteld dat je opeens naar rechts gaat terwijl je naar links stuurt en andersom.’) De eerste keer is het bijbehorende tekstverband tijd, de tweede keer is het tekstverband tegenstelling.
  

NEX: Poëzie

Gedicht van P.N. van Eyck

'De tuinman en de dood'

Lezen en bespreken

Lied Ramses Shaffy  'Het is stil in Amsterdam'

Fragment Reve over eenzaamheid

Rijmen ja of nee?

Waar speelt het zich af?

Welke personages?

Hoe heet een alinea in een gedicht?

Wat vind je van het einde?

Waar gaat het over?

Wat is het thema

Het is stil in Amsterdam

Dinsdag 28 maart

• Hoe herken je meningen, argumenten en feiten in een tekst?
• Signaalwoorden?
• Welke tekstsoorten horen bij  meningen en bij feiten?
• Welk tekstdoel  hoort bij een tekst waarin meningen en argumenten staan?

• Kijken naar PPT of uitlegvideo

 

Woordsoorten en lezen

Aan het werk met les 57!

Maak vraag 1 t/m 4, hoofdstuk 57, pagina 118

Bespreken

Maak opdracht 5 t/m dinsdag 28 maart9

Niet af? Maak als huiswerk voor 

Donderdag 30 maart: verkort lesrooster

• Bespreken huiswerk les 57

We hebben het gehad over argumenten, maar wat zijn nu goede argumenten?

Voorbeelden laten zien

Optie: slides met antwoorden

Aan het werk!

Vrijdag 31 maart

Oefen SO woordsoorten

Fictie

Vrijdag 31 maart

Dinsdag 4 april: verkort lesrooster

Donderdag 6 april

Vrijdag 7 april

Dinsdag 11 april

Donderdag 13 april

Vrijdag 14 april

Dinsdag 18 april

Donderdag 20 april

Vrijdag 21 april

Dinsdag 9 mei

Donderdag 11 mei

Vrijdag 12 mei

Dinsdag 16 mei

Dinsdag 23 mei

Donderdag 25 mei

Vrijdag 26 mei

Dinsdag 30 mei

Donderdag 1 juni

Vrijdag 2 juni

Donderdag 8 juni

Vrijdag 9 juni

Dinsdag 13 juni

Dinsdag 20 juni

Donderdag 22 juni

Vrijdag 23 juni

Dinsdag 27 juni

Donderdag 29 juni

Vrijdag 30 juni

Dinsdag 4 juli: laatste les