Bespreking vragen toets: paragraaf 29-32 en 43-45 Kern

Noem drie kenmerken van een alinea. 
  • Elke alinea bevat een kernzin
  • In een alinea staan zinnen die bij elkaar horen
  • Iedere alinea heeft een eigen functie in de tekst
  • De verschillende alinea's volgen elkaar op een logische manier op
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Noem drie kenmerken van een alinea. 
  • Elke alinea bevat een kernzin
  • In een alinea staan zinnen die bij elkaar horen
  • Iedere alinea heeft een eigen functie in de tekst
  • De verschillende alinea's volgen elkaar op een logische manier op

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een functiewoord?
  • Een functiewoord kondigt de functie van een tekstdeel of alinea aan.
  • De schrijver vertelt je letterlijk wat je in dat tekstdeel kunt verwachten.

Slide 2 - Tekstslide

Welk functiewoord zie je in alinea 2 van tekst 2?
  • [2] ‘Direct na de geboorte pakte moeder Wu Wen haar moederrol op’, schrijft het dierenpark in Rhenen. ‘Om een voorbeeld te noemen: vanaf het eerste uur hield ze haar jong warm en heeft ze het gezoogd.’
  • [2] ‘Direct na de geboorte pakte moeder Wu Wen haar moederrol op’, schrijft het dierenpark in Rhenen. ‘Om een voorbeeld te noemen: vanaf het eerste uur hield ze haar jong warm en heeft ze het gezoogd.’

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit wat dit functiewoord aangeeft
Het functiewoord ‘voorbeeld’ geeft aan dat de schrijver in die alinea een voorbeeld geeft dat pandamoeder Wu Wen haar moederrol goed op zich neemt. 

Slide 4 - Tekstslide

Omschrijf in één zin waar tekst 1 over gaat
Een jongen van 13 heeft met behulp van zijn metaaldetector twee
granaten gevonden in een speeltuin in Well.

Slide 5 - Tekstslide

Bedenk een passende titel bij tekst 1
Jongen (13) vindt twee granaten in speeltuin Well

Slide 6 - Tekstslide

Geef van tekst 2 van elke alinea de kernzin
Alinea 1: ...Reuzenpanda Wu Wen en haar pasgeboren jong maken het goed, laat Ouwehands Dierenpark dinsdag weten.......................................... 
Alinea 2: ...‘Direct na de geboorte pakte moeder Wu Wen haar moederrol op’, schrijft het dierenpark in Rhenen.............................................................. 
Alinea 3: ...Volgens de verzorgers van het nog naamloze pandajong groeit het snel............................................................................................................ 
Alinea 4: ...Moeder Wu Wen maakt het ook goed........................................... 
Alinea 5: ...Zodra het dier weet hoe het moet lopen en Wu Wen goed volgt, mogen ze naar het binnenverblijf. ..................................................................

Slide 7 - Tekstslide

Bedenk een passende titel bij tekst 2
Reuzenpanda en jong maken het goed 

Slide 8 - Tekstslide

Noem drie signaalwoorden die het tekstverband tegenstelling aangeven
Drie van de volgende woorden:
maar, daarentegen, desondanks, echter,
toch, integendeel, terwijl, enerzijds-anderzijds.

Slide 9 - Tekstslide

Lees de tekst. In de inleiding staat een signaalwoord dat bij het
tekstverband tegenstelling hoort. Welk?
  • Een beweging tot in de perfectie uitvoeren is een complex proces. Een fabuleuze swing bij golf of een geweldige vrije trap in de benen zijn acties die het gevolg zijn van een lang en vaak gecompliceerd proces. Maar het omgekeerde lijkt nog veel moeilijker: hoe leer je een slechte backhand af als je die al jarenlang verkeerd uitvoert? Waarom is het zo moeilijk een nieuwe, betere versie onder de knie te krijgen?
  • Een beweging tot in de perfectie uitvoeren is een complex proces. Een fabuleuze swing bij golf of een geweldige vrije trap in de benen zijn acties die het gevolg zijn van een lang en vaak gecompliceerd proces. Maar het omgekeerde lijkt nog veel moeilijker: hoe leer je een slechte backhand af als je die al jarenlang verkeerd uitvoert? Waarom is het zo moeilijk een nieuwe, betere versie onder de knie te krijgen?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de tegenstelling in de inleiding? Leg uit.
Het aanleren van een complexe beweging is heel moeilijk, maar het afleren daarvan is nog veel moeilijker.

Slide 11 - Tekstslide

Kijk nog eens naar alinea 2 en 3. Wat gebeurt er in de hersens bij het
onder de knie krijgen van een complexe beweging?
Door een beweging vaak te oefenen, zijn er nieuwe structuren aangelegd in de hersenen. Daardoor verandert het brein structureel.

Slide 12 - Tekstslide

Welk signaalwoord uit alinea 3 kan je helpen het antwoord van vraag 4 te
vinden? Leg je antwoord uit.
  • [3] Wanneer je een taak heel vaak hebt gedaan, neemt de activiteit in die gebieden af en worden andere meer basale kernen in het brein actief. Er zijn nieuwe structuren aangelegd in de hersenen. De reeks is geautomatiseerd en je bent in staat andere dingen te doen tijdens het rijden, zoals praten. ‘Een beweging vaak oefenen, zorgt dus voor veranderingen in het brein. De verbindingen in het brein passen zich structureel aan’, zegt Beek.
  • [3] Wanneer je een taak heel vaak hebt gedaan, neemt de activiteit in die gebieden af en worden andere meer basale kernen in het brein actief. Er zijn nieuwe structuren aangelegd in de hersenen. De reeks is geautomatiseerd en je bent in staat andere dingen te doen tijdens het rijden, zoals praten. ‘Een beweging vaak oefenen, zorgt dus voor veranderingen in het brein. De verbindingen in het brein passen zich structureel aan’, zegt Beek.
  • Dus. Na dus staat een conclusie, in dit geval wat er is gebeurd in het brein.

Slide 13 - Tekstslide

In alinea 4 staat twee keer hetzelfde signaalwoord. Om welk signaalwoord gaat het? En welk tekstverband of welke tekstverbanden geeft het aan?
[4] ‘Ze zeggen ‘practice makes perfect’, maar eigenlijk is het dus ‘practice makes permanent’ volgens Beek. ‘De structuur die in je brein is aangelegd, maakt het lastig om iets af te leren of op een andere manier te leren.’ Probeer maar eens te fietsen terwijl je stuur zo is afgesteld dat je opeens naar rechts gaat terwijl je naar links stuurt en andersom. Het gaat je niet meteen lukken, omdat de structuur in je brein - waarmee je normaal automatisch fietst - hiervoor niet meer werkt.

Terwijl: (‘Probeer maar eens te fietsen terwijl je stuur zo is afgesteld dat je opeens naar rechts gaat terwijl je naar links stuurt en andersom.’) De eerste keer is het bijbehorende tekstverband tijd, de tweede keer is het tekstverband tegenstelling.

Slide 14 - Tekstslide

Wat wordt er verteld in alinea 5?
  • [5] In sommige gevallen heb je wel baat bij iets opnieuw leren. ‘Denk aan de uitvinding van de klapschaats in 1985. Die techniek maakte het mogelijk om je been, knie en enkel optimaal te strekken tijdens het schaatsen, wat snelheidswinst kon opleveren.’
  • Dat het soms wel zin heeft om opnieuw iets aan te leren, zoals in het
geval van de klapschaats

Slide 15 - Tekstslide

Noteer in drie zinnen waar dit artikel over gaat. 
Laat in je drie zinnen een tegenstelling zien. 
Automatismen die je jezelf hebt aangeleerd, zijn heel moeilijk weer af te leren. Dat komt doordat er bepaalde structuren zijn aangelegd in je brein. Toch kun je wel baat hebben bij het opnieuw aanleren van dingen, bijvoorbeeld bij de klapschaats: met de nieuwe techniek kun je veel sneller schaatsen.

Slide 16 - Tekstslide