V4, HS 1 lezen, betoog/beschouwing/uiteenzetting

Welkom 4V1!
Heb je je boek bij je? 


1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 4V1!
Heb je je boek bij je? 


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Theorie
- Opdracht 1 t/m 5 editie 7
- Nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog...
Het verschil tussen een uiteenzetting, betoog en beschouwing?
  • Een betoog is bedoeld om te overtuigen: de auteur wil dat de lezer zijn of haar mening (standpunt) over een bepaalde kwestie overneemt. Deze mening is ook de hoofdgedachte van de tekst
  • Een beschouwing is bedoeld om te opiniëren: de auteur wil dat lezers zelf nadenken, zodat ze zich een mening kunnen vormen. De hoofgedachte is meer open. Het is de vraag of de trend van populisme in Europa zich voort zal zetten.
  • Een uiteenzetting is bedoeld om de lezers te informeren: een bepaald onderwerp wordt objectief uitgewerkt. De hoofgedachte is een constatering, een vaststelling

Slide 3 - Tekstslide

Maak opdracht 1 t/m 5
Editie 7 Nieuwnederlands
Meer dan lezen
paragraaf 2 Uiteenzetting, betoog en beschouwing
Over tekst 1 en tekst 2

Slide 4 - Tekstslide

Thema?
De teksten van hoofdstuk 2 hadden een gemeenschappelijk thema. Waar gingen de teksten over? 

  • Versplintering in de politiek. 

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken
Kijk je antwoorden na.
Verbeter indien nodig. 
Zorg ervoor dat het juiste antwoord in je schrift staat. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe is het sinds de nieuwe verkiezingen gesteld met de versplintering?


Hoeveel partijen zijn er nu? 

Slide 7 - Tekstslide

Noem voor- en nadelen van versplintering volgens tekst 2.

Slide 8 - Open vraag

Interview
Een interview is slechts een weergave van een gedeelte van het vraaggesprek. Alleen de belangrijkste zaken worden vermeld. Dit kan op twee manieren:

1. Letterlijke weergave: eerst wordt de vraag genoteerd en dan volgt het antwoord, de vragen en de antwoorden zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. Vaak wordt er gebruik gemaakt van vette, cursieve of anders gekleurde letters bij de vragen.
2. Verwerkte weergave: de vragen en antwoorden worden tot één geheel verwerkt. 

Slide 9 - Tekstslide

Interview kijken
We bekijken zo het interview met Peter Pannekoek in de De Avondshow met Arjen Lubach. Maak aantekeningen aan de hand van deze vier vragen:

- Hoe begint Peter Pannekoek aan een nieuw programma?
- Hoe is de uitzending van de oudejaarsconference tot stand gekomen?
- Hoe beoordeelt Peter Pannekoek zijn eigen grappen?
- Hoe verliepen de eerste jaren van Peter Pannekoek zijn carrière?



Slide 10 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak opdracht 1 en 2 (blz. 20-21)
Hoe? Je mag in tweetallen overleggen.
Tijd? Je hebt tot het einde van de les, het is huiswerk voor vrijdag
Klaar? Lees in je leesboek 

Slide 11 - Tekstslide

Fictie & literatuur
Lees mee op blz. 26
Paragraaf 1.1                                                                                Paragraaf 1.2
  • Foregrounding
  • Actieve leeshouding
  • Proza, poëzie & toneel
  • Open plek
  • Open of gesloten einde
  • Spanning
  • Verwachtingen
  • Psychologisch schema
  • Samenhang 

Slide 12 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 1: 





  • Fragment 1: Anoniem, Iene Miene Mutte. [Nederlands aftelrijm].

Slide 13 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 2: 





  • Fragment 2: Cees Buddingh’, ‘De blauwbilgorgel’, in: Verzamelde gedichten. Amsterdam: De Bezige Bij, 1971.

Slide 14 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 3: 






  • Fragment 3: ‘Martinus Nijhoff-brug’. Artikel op Wikipedia. Geraadpleegd: 14 september 2023.

Slide 15 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 4: 





  • Fragment 4: Martinus Nijhoff, ‘De moeder de vrouw’, 1934. Uit: W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn (red.), Martinus Nijhoff – Verzamelde gedichten. Amsterdam: Bert Bakker, 2001, p. 232.

Slide 16 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 5: 





  • Fragment 5: Anoniem, [kattebelletje gevonden op straat in Alkmaar, 2023].

Slide 17 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 6:   






  • Fragment 8: William Carlos Williams, 
  • ‘This Is Just To Say (poem #247)’, in: Collected Poems, 1921-1931, p. 123.





Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 2, 3, 6 en 8. (blz. 
Hoe? Je mag zachtjes overleggen. Wordt het te luid? Dan gaan we in stilte aan het werk.
Klaar? Lees in je leesboek

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Lees tekst: 'Woord van de week'


Onderstreep andere neologismen, zoals plandelen. 

Slide 21 - Tekstslide

Na de tekst: 'Woord van de week'
Wat vind jij van de neologismen? Mogen er zomaar nieuwe woorden ontstaan? Wie bepaalt volgens jou wanneer iets wordt opgenomen in het woordenboek? Heb jij zelf wel eens een nieuw woord bedacht? 

Bespreek dit eens met je buurman/buurvrouw

Slide 22 - Tekstslide

Wat weet je al over...?
De situatie in Libië?

Slide 23 - Tekstslide

Video
https://www.npostart.nl/nos-journaal/13-09-2023/POW_05467532

Slide 24 - Tekstslide

Lees tekst: 'Het Libische Derma is de wanhoop nabij'



Markeer uit iedere alinea het belangrijkste.

Slide 25 - Tekstslide

Na de tekst: 'Woord van de week'
Bespreek de belangrijkste dingen van de alinea met je buurman/buurvrouw. Zitten jullie op één lijn?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Boek van de week

- Uitgebracht in 1957
- Tweede wereldoorlog
- 96 bladzijden




Slide 28 - Tekstslide

Wat weet je nog/al?
  • Wat hebben we de vorige les gedaan?
  • Wat heb je gelezen in de theorie op blz. 10?
  • Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?
  • Welk tekstdoel hoort bij een uiteenzetting? 
  • Weet je nog waar de tekst over ging die we hebben gelezen?

Slide 29 - Tekstslide

Boek van de week

- Uitgebracht in 1957
- Tweede wereldoorlog
- 96 bladzijden




Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1, 3 en 5. (blz. 10-12)

Slide 31 - Tekstslide

Indeling
Maandag 4e uur: Nieuw Nederlands + lezen in leesboek
Vrijdag 4e uur: Nieuw Nederlands + lezen in leesboek
Vrijdag 5e uur: Laagland

In het begin zal ik dit ook in Magister vermelden, maar na verloop van tijd ga ik ervanuit dat je planning weet. Het kan zijn dat er van deze planning afgeweken wordt, dan zal ik dit duidelijk vermelden in Magister. 





Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag!
We lezen samen een tekst. We gaan namelijk de komende tijd ook aan de slag met leesvaardigheid. In een groepje ga je de volgende opdrachten (proberen) uit te voeren. Ga vooral met elkaar in gesprek en markeer je antwoorden bijvoorbeeld in de tekst of schrijf die erbij. 

Wat zijn moeilijke woorden in deze tekst? Welke woorden begrijp je niet?
Wat is de toon van alinea 1 t/m 4? 
Wat is de tekstvorm, het tekstdoel en de tekstsoort?
Is deze tekst betrouwbaar? 
Wat is het onderwerp?
Wat is de hoofdgedachte?
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Voorstellen
- Verwachtingen
- Indeling
- Aan de slag! 
- pauze 5 min -


Slide 34 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Voorstellen
- Verwachtingen
- Indeling
- Aan de slag! 
- pauze 5 min -
- Start Laagland
- Doelen
- Uitleg
- Samen aan de slag en daarna zelf aan de slag! 

Slide 35 - Tekstslide

Literatuur
  • Wat is literatuur?
  • Fictionele teksten waaraan veel betekenis of waarde wordt gehecht: literaire teksten, of: literatuur. 

  • In veel literaire teksten verschilt het taalgebruik van het alledaagse taalgebruik. 
  • In literaire teksten ligt meer dan in non-fictionele de nadruk op het taalgebruik zelf: foregrounding. In literaire teksten verwacht je eerder en vaker rijmschema's, dichtvormen, stijlfiguren of beeldspraak dan in een gebruiksaanwijzing van een fotocamera of een recept voor Normandische appeltaart.

Slide 36 - Tekstslide

Literatuur
Literaire teksten worden in drie soorten verdeeld.

1. Proza -> vullen de regels de totale breedte van de pagina. Romans (honderd bladzijden of meer), novellen (ongeveer tachtig tot honderd bladzijden) en het kort verhaal (minder dan vijfentwintig bladzijden) zijn vormen van proza. Een prozatekst is verdeeld in alinea’s. Romans zijn verdeeld in hoofdstukken.
2. Poëzie -> herken je doordat de tekst op een bijzondere manier op de bladzijde staat, vaak met veel wit. Er zijn ook liedteksten die tot de poëzie worden gerekend.
3. Toneel -> verschilt van proza en poëzie. Proza en poëzie lees je zelfstandig en individueel. Toneelteksten daarentegen zijn in de eerste plaats bedoeld om gespeeld te worden voor een publiek. De tekst van het toneelstuk vormt het uitgangspunt van de voorstelling.

Slide 37 - Tekstslide

Literatuur

Slide 38 - Tekstslide

Hoe voel je je aan het eind van deze dag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll