• amuseren: het publiek vermaken met iets wat leuk, spannend of ontroerend is;
• informeren: het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit, hoe iets is;
• opiniëren: het publiek zelf een mening laten vormen;
• overtuigen: het publiek een mening laten overnemen;
• activeren: het publiek aanzetten iets te gaan doen (of juist niet te doen).
Vaak geeft de hoofdgedachte aanwijzingen over het tekstdoel:
• De hoofdgedachte is een constatering: het tekstdoel is informeren of opiniëren.
• De hoofdgedachte is een mening: het tekstdoel is overtuigen en/of activeren.