Stellingenspel

• Mentorles
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

RE03

Groepsvorming

Kim de Laaf

11/09 Stellingenspel 12:00-12:30

• Doelen en evt. uitleg in de gele notities
  
  
• Afspraken:
  
• Als iemand praat, maak je geen geluid
  
• Als je iets wilt zeggen steek je hand op
• Houd je handen bij jezelf

DOELEN:
- We leren wat we met elkaar gemeen hebben
- We respecteren elkaars verschillen

11/09 Stellingenspel 12:00-12:30

• A rechterkant of B linkerkant lokaal
  
  
• - Fortnite of Minecraft
  
• - Coca Cola of Pepsi Cola
• - Vakantie of school
  
• - Bos en bergen of de zee
  
• - Een gezelschapsspelletje of een boek
  
• - Katten of honden
  
• - Maandag of zaterdag
  
• - Sporten of chillen
  
• - Met de fiets of de bus

Variatie:

Iedereen staat in een cirkel. Iemand zegt een stelling, bv “Mijn favoriete

dag van de week is dinsdag, want dan ga ik naar de zwemclub.”. Voor

iedereen die de stelling ook opgaat, mag gaan zitten. Zo ga je door tot

iedereen zit. En dan is het aan de volgende

11/09 Stellingenspel 12:00-12:30

• Rechts: eens/ Links oneens
  Bespreek samen.
  
  
• - Ik heb al eens gevochten
  
• - Ik twijfel wel eens aan mezelf
  
• - Ik wil wel iets grappig vertellen dat afgelopen week gebeurde (leerlingen die akkoord zijn mogen kort iets vertellen)
• - Ik heb ooit al eens iemand gepest
  
• - Ik heb al eens een vervelend berichtje
  gekregen van iemand

11/09 Stellingenspel 12:00-12:30

• Rechts eens/ Links oneens
  
  
• Ik kan 24u zonder mijn smartphone
• Ik speel een muziekinstrument
• Ik ben lid van een jeugdbeweging
  
• Ik vind dat we te veel huiswerk moeten
  maken
• Ik geef al wel eens een compliment aan
  iemand
• - Ik heb al eens gevochten
  
• - Ik twijfel wel eens aan mezelf
  
• - Ik wil wel iets grappig vertellen dat
  
• afgelopen week gebeurde (leerlingen
  
• die akkoord zijn mogen kort iets
  
• vertellen)
  
• - Ik heb ooit al eens iemand gepest
  
• - Ik heb al eens een vervelend berichtje
  
• gekregen van iemand

12/09 Over de streep 12:00-12:30

• Stap over de streep als…
  
  
• Je bent gepest op school ( ook op de) lagere school
• Je een leider bent
• Je grootouders hebt die buiten Nederland geboren zijn
• Je een stiefouder hebt
• Je jezelf erop betrapt hebt dat je iemand veroordeelt nog voor je die persoon ontmoet hebt.
• Je ooit het slachtoffer bent geweest van een racistische opmerking.
• Je eens iets gekregen hebt waar je niet blij mee was.
• Je bent ooit als laatste gekozen bij een spel of sport of helemaal uitgesloten van een activiteit.

12/09 Over de streep 12:00-12:30

• Stap over de streep als…
  
  
• Je iemands hart hebt gebroken.
  
• Je wel eens enorm om jezelf hebt gelachen.
• Je een jongen bent en je ooit te horen hebt gekregen dat je niet mag huilen, je emoties niet mag tonen of bang mag zijn.
• Je je ooit alleen, niet welkom of bang gevoeld hebt.
• Je opzettelijk iemands gevoelens hebt gekwetst.
• Je ooit onder druk gezet bent door je vrienden of een volwassene om iets te doen wat je niet wilde doen en je er achteraf spijt van had.

12/09 Stellingenspel 12:00-12:30

• Stap over de streep als…
  
  
• Je het gevoel hebt dat homofobie een probleem is in deze school of gemeenschap.
• Je vindt dat er met twee maten wordt gemeten of dat er andere verwachtingen zijn van jongens dan van meisjes.
• Je weleens hebt toegekeken terwijl iemand gekwetst werd en niets hebt gezegd of gedaan omdat je niet durfde.
• Mensen je naam vaak verkeerd uitspreken.
  
• Je bent opgevoed door een alleenstaande ouder.

Wat voor gevoelens had je toen je over de streep liep?

Hoe voelde je je toen er maar heel weinig van jullie aan één kant van de streep waren?

Wat heeft deze activiteit te maken met leiderschap?

Vond je dat je anderen veroordeelde?

Hoe hebben de ervaringen van anderen je beïnvloed?

Wat heb je door deze activiteit geleerd zodat onze omgeving vriendelijker kan zijn?

Wat heb je door deze activiteit geleerd activiteit waardoor je een beter mens wordt?

Heb je door deze activiteit, opzettelijk of niet, je gevoelens en waarden gedeeld?

Denk je dat je door deze activiteit, opzettelijk of niet, iets geleerd hebt over de waarden van anderen?

24/10 fruitmandspel 11:35-12:25

De leerlingen maken een kring met krukjes of staptegels. Één leerling staat in het midden van de kring. Ieder kind wordt een stuk fruit, bijvoorbeeld aardbeien, bananen, kiwi's en sinaasappels. Het kind in het midden van de kring mag een stuk fruit noemen, bv. Sinaasappels. Alle kinderen die ‘sinaasappel’ zijn staan op en rennen buiten de kring naar een andere (lege) plaats. Het kind in de kring probeert tegelijk ook op een lege kruk te komen. Het kind dat niet op een kruk zit gaat in het midden staan, noemt dan een fruitsoort enz. enz.

Variaties

Je mag ook twee fruitsoorten tegelijk noemen.

Als de middelste persoon ‘fruitmand’ roept, dan moet de hele kring gaan rennen.

De kinderen rennen een heel rondje buitenom de hele kring (om de andere kinderen heen), totdat ze weer op hun eigen plek terug zijn en een tikker doet mee.

De kinderen rennen niet buitenom maar dwars door de kring naar een andere plaats. 

Ryan- appel
Manoa - peer
Mageno- banaan
Liam- appel
Donovan - peer
Kim - banaan

Stellingenspel