de reis van de bloedcellen mavo 2 2022-2023
1 / 46
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
Slide 5 - Quizvraag
Hoe vaak gaat het bloed door het hart bij een bloedsomloop?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x
Slide 6 - Quizvraag
Is het hart een spier?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
De hartkleppen vormen de scheiding tussen
A
Boezems en aders
B
Kamers en aders
C
Boezems en kamers
D
Boezems en slagaders
Slide 8 - Quizvraag
Nummer 1 noemen we.....
A
harttussenwand
B
hartkleppen
C
boezemkleppen
D
kamerkleppen
Slide 9 - Quizvraag
Nummer 1 noemen we.................
A
aorta
B
longader
C
longslagader
D
holle ader
Slide 10 - Quizvraag
De boezems zitten aan de........van het hart.
A
bovenkant
B
onderkant
Slide 11 - Quizvraag
Nummer 2 noemen we.................
A
aorta
B
longader
C
longslagader
D
holle ader
Slide 12 - Quizvraag
De longslagader is.......
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm
Slide 13 - Quizvraag
De kleppen aan het begin van de aorta en longslagader noemen we........
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
ader kleppen
Slide 14 - Quizvraag
De aorta is .........
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noemen we deze bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten
Slide 16 - Quizvraag
Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3
Slide 17 - Quizvraag
Met welk nummer is de bovenste holle ader aangegeven?
A
1
B
3
C
9
D
11
Slide 18 - Quizvraag
Met welk nummer is de longader aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
9
Slide 19 - Quizvraag
Welk bloedvat heeft de dunste wand
Slide 20 - Open vraag
De kleine bloedsomloop is de bloedsomloop welke verloopt
over de longen
over de longen
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit slagaders en haarvaten.
B
Omdat het bloed per hartslag twee keer door de longen stroomt.
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.
D
Omdat per hartslag zuurstofarm en zuurstofrijk bloed door het hart stroomt.
Slide 22 - Quizvraag
wat is de slagader?
A
de rode buis
B
de blauwe buis
C
de kleine draadjes
D
geen een
Slide 23 - Quizvraag
Wat is je grootste SLAGader?
A
Aorta
B
longslagder
C
Halsslagder
D
Kransslagader
Slide 24 - Quizvraag
De wand van een slagader is ...
De bloeddruk in een slagader is ...
De bloeddruk in een slagader is ...
A
Dik en Hoog
B
Dik en Laag
C
Dun en Hoog
D
Dun en Laag
Slide 25 - Quizvraag
In de Slagaders..
A
Stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
Stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
Stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
Stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe
Slide 26 - Quizvraag
aders liggen meestal meer op het oppervlak dan slagaders dan aders.
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Hebben aders kleppen?
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quizvraag
Van holle ader naar
A
halsslagader
B
rechterkamer
C
aorta
D
rechterboezem
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de holle ader?
A
2
B
1
C
4
D
7
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een ader en een slag ader?
A
De stroom richting van het bloed.
B
De kleur van het bloed.
C
De concentratie zuurstof in het bloed.
D
Concentratie koolstof dioxide in het bloed.
Slide 31 - Quizvraag
De wand van een ader is ...
De bloeddruk in een ader is ...
De bloeddruk in een ader is ...
A
Dik en Hoog
B
Dik en Laag
C
Dun en Hoog
D
Dun en Laag
Slide 32 - Quizvraag
Hart --> longen --> hart
Welke bloedsomloop wordt hier beschreven?
Welke bloedsomloop wordt hier beschreven?
A
De kleine bloedsomloop
B
De grote bloedsomloop
Slide 33 - Quizvraag
Hartkleppen
A
Liggen aan het begin van een slagader
B
Zijn ruimtes in het hart waar slagaders beginnen
C
Liggen tussen de boezem en de kamer
D
Zijn ruimtes in het hart waar aders uitkomen
Slide 34 - Quizvraag
Wat doen je hartkleppen?
A
Zorgen dat bloed niet van boezems naar kamers kan stromen
B
Zorgen dat bloed niet van kamers naar boezems kan stromen
C
Zorgen dat bloed niet van kamers naar bloedvaten kan stromen
D
Zorgen dat bloed niet van bloedvaten naar kamers kan stromen
Slide 35 - Quizvraag
Wat zijn de
hartkleppen?
hartkleppen?
A
1
B
3
C
9
D
11
Slide 36 - Quizvraag
Halvemaanvormige kleppen komen voor in ...
A
het hart.
B
de slagaders
C
de aders
D
de haarvaten
Slide 37 - Quizvraag
Welk nummer wijst de halvemaanvormige kleppen aan?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 38 - Quizvraag
Waar liggen de halvemaanvormige kleppen?
A
Tussen de holle ader en de rechter boezem
B
tussen de kamers en de slagaders
C
Tussen de boezems en de aders
D
Tussen de linker kamer en de aorta
Slide 39 - Quizvraag
Wat doen de halvemaanvormige kleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.
B
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de kamers in.
Slide 40 - Quizvraag
nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water
Slide 41 - Sleepvraag
Wat is trombose?
A
een bloedvat
B
een stolling in de luchtpijp
C
een stolling in een bloedvat
D
een gescheurd bloedvat
Slide 42 - Quizvraag
In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven.
Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Slide 43 - Sleepvraag
Grote bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
1. Rechterkamer
2.
3.
4.
5.
6. Linkerkamer
7.
8.
9.
10.
Linkerboezem
Longaders
Longen
Aorta
Longslagaders
Rechterboezem
Holle aders
Slide 44 - Sleepvraag
In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten
welk punt geeft een kransslagader aan?
