V3 - K4 Paragraf E: Grammatik

Zinsontleding: 1e, 4e, 3e naamval
We hebben ook geleerd dat de persoonlijk voornaamwoorden in de 1e, 3e of 4e naamval kunnen staat, doordat ze in een bepaald zinsdeel staan:

  • Onderwerp (1e)  --> Ich schenke es ihm. (Ich = ow --> 1e naamval) 

  • Lijdend voorwerp (4e) --> Ich schenke es ihm. (es= lv --> 4e naamval)

  • Meewerkend voorwerp (3e) --> Ich schenke es ihm. (ihm = mwv --> 3e naamval)

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zinsontleding: 1e, 4e, 3e naamval
We hebben ook geleerd dat de persoonlijk voornaamwoorden in de 1e, 3e of 4e naamval kunnen staat, doordat ze in een bepaald zinsdeel staan:

  • Onderwerp (1e)  --> Ich schenke es ihm. (Ich = ow --> 1e naamval) 

  • Lijdend voorwerp (4e) --> Ich schenke es ihm. (es= lv --> 4e naamval)

  • Meewerkend voorwerp (3e) --> Ich schenke es ihm. (ihm = mwv --> 3e naamval)

Slide 1 - Tekstslide

V3 - Woche 10 - Stunde 2

Slide 2 - Tekstslide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Buch (Neue Kontakte vwo 3 B)
  • Heft
  • Stift
  • iPad



3. Absentie controle

Slide 3 - Tekstslide

Planung 

Weißt du es noch? persoonlijk vnw. 1e, 3e, 4e naamval na een voorzetsel of als zinsdeel

Grammatik: der-groep & ein-groep

  • Besprechen: der-groep & ein-groep 1e, 3e, 4e naamval 1e, 3e, 4e naamval
  • Selbstständig machen K4: Paragraf E: Grammatik 


Ziele
Leerdoel herhalen:
  • Je kent de voorzetsels die vast met de 3e en 4e naamval gaan. 
  • Je kunt een zin ontleden. 
  • Je kent de persoonlijk voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval. 

Nieuw leerdoel:
  • Je kunt de der- en ein-Gruppe gebruiken in de 1e, 3e, en 4e naamval. 



Slide 4 - Tekstslide

voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen

Slide 5 - Sleepvraag

Voorzetsels met de 4e naamval:
--> 4e naamval volgt
durch - door
für - voor
gegen - tegen
ohne - zonder
um - om
bis - tot 
entlang - langs
Beispiele

Ich mache das für dich.
 

Das geht nicht ohne ihn. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetsels met de 3e naamval:

aus - uit                     außer - behalve
bei - bij                      entgegen - tegemoet
mit - met                  gegenüber - tegenover
nach - na + naar
seit - sinds
von - van
zu - naar
Beispiele

Kommt du heute zu mir?

Das habe ich von ihm gehört.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijk vnw. in de naamvallen 
De naamvallen in het Duits gebruik je:
1.  Na een voorzetsel 
2. Om aan te geven of het: 
  • onderwerp = 1e naamval
  • lijdend voorwerp = 4e naamval 
  • meewerkend voorwerp = 3e naamval 
 

Slide 8 - Tekstslide

1e naamval

4e naamval
3e naamval
meewerkend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
Vraag: 
wie / wat + gezegde?
Vraag: 
wie / wat + gezegde + onderwerp?
Vraag: aan/voor
wie / wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Hast du (hem) gesehen?

A
er
B
ihn
C
ihm
D
sein

Slide 11 - Quizvraag

Er bekam ein Kompliment von (haar).
A
sie
B
her
C
ihr

Slide 12 - Quizvraag

Er bringt (hem) nie etwas mit.

A
er
B
ihn
C
ihm
D
sein

Slide 13 - Quizvraag

Wir haben gegen (hen) verloren.
A
ihr
B
sie
C
euch

Slide 14 - Quizvraag

Grammatik: der- Gruppe und ein-Gruppe

Slide 15 - Tekstslide

1e naamval (Nominativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
wie/wat + gezegde ?

Slide 16 - Tekstslide

4e naamval (Akkusativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
wie/wat + gezegde + onderwerp? =lv

Slide 17 - Tekstslide

3e naamval (Dativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
aan wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdensvoord?=mwv

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan naamvallen

Slide 19 - Tekstslide

der-groep & ein-groep
Hilfsmittel: Schema S.156

  • Ich finde (de) _________ Mann freundlich.

  • Ich gehe heute Abend zu (mijn) _____________ Freunden. 

  • (De) _____________ Mann hat (zijn) ________ Frau schöne Blumen gekauft. 

Slide 20 - Tekstslide

Grammatik: der-Gruppe & ein-Gruppe
  • Machen: K4 Paragraf E: Grammatik Aufgabe 21, 22, 23, 25, 26, 27, 29, 31 (S.26)
  • Mit wem: selbstständig, in Ruhe
  • Hilfsmittel: Grammatik A, Grammatik B im Buch (S.27/29)
  • Zeit: diese Stunde, nächste Woche Montag besprechen (niet af = huiswerk)
  • Schwierig? = Setz dich am Nottisch

Fertig: 
  • K4 Slim stampen E Grammatik kies en invul 1, 2 (90% of >)
  • Extra oefenen herkansing Badge Lesefertigkeit (teksten voor ophalen) 

Slide 21 - Tekstslide

V3 - Woche 10 - Stunde 2

Slide 22 - Tekstslide

Planung 

Toets K3 nachbesprechen

Grammatik: der-groep & ein-groep

  • Weißt du es noch?: der-groep & ein-groep 1e, 3e, 4e naamval 1e, 3e, 4e naamval
  • Selbstständig machen K4: Paragraf E: Grammatik 


Ziele
Voorkennis:
  • Je kent de voorzetsels die vast met de 3e en 4e naamval gaan. 
  • Je kunt een zin ontleden. 
  • Je kent de persoonlijk voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval. 

Nieuw leerdoel:
  • Je kunt de der- en ein-Gruppe gebruiken in de 1e, 3e, en 4e naamval. 



Slide 23 - Tekstslide

der-groep & ein-groep
Hilfsmittel: Schema S.156

  1. Ich finde (de) _________ Mann freundlich.
  2. Ich gehe heute Abend zu (mijn) _____________ Freunden. 
  3. (De) _____________ Mann (zijn) ________ Frau schöne Blumen gekauft. 
  4. Ohne (jouw) _________ Hilfe (v) wird (haar) __________ Vortrag (m) nicht gut gehen.

Slide 24 - Tekstslide

Grammatik: der-Gruppe & ein-Gruppe
  • Machen: K4 Paragraf E: Grammatik Aufgabe 19, 21, 22, 23, 25, 26, 27, 29, 31 (S.26)
  • Mit wem: selbstständig, in Ruhe
  • Hilfsmittel: Grammatik A, Grammatik B im Buch (S.27/29)
  • Zeit: diese Stunde, nächste Woche Montag besprechen (niet af = huiswerk)
  • Schwierig? = Setz dich am Nottisch

Fertig: lernen
  • Vormen schema der-groep 1e, 3e, 4e naamval
  • Vormen schema ein-groep 1e, 3e, 4e naamval

Slide 25 - Tekstslide

nächste Stunde
V3duA - Luitertoets



Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

Slide 26 - Tekstslide

Ich finde d...... Mann freundlich.
A
der
B
dem
C
das
D
den

Slide 27 - Quizvraag

Das Geschenk ist für d....... Mann.
A
der
B
dem
C
das
D
den

Slide 28 - Quizvraag

D..... Mann ist freundlich.
A
der
B
dem
C
das
D
den

Slide 29 - Quizvraag