Grammatica; pv, O, zelf nw, bijv nw
1 / 10
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm
Roel gaf gisteren een groot feest.
Roel gaf gisteren een groot feest.
Slide 2 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm
Hebben jullie je handen goed gewassen?
Hebben jullie je handen goed gewassen?
Slide 3 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
In de showroom stond al het meubilair mooi uitgestald.
In de showroom stond al het meubilair mooi uitgestald.
Slide 4 - Open vraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De populaire zanger gaf vanavond een goede show.
De populaire zanger gaf vanavond een goede show.
Slide 5 - Open vraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ik gebruik het gele schrift voor mijn aantekeningen.
Ik gebruik het gele schrift voor mijn aantekeningen.
Slide 6 - Open vraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ik durf niet tegen die grote jongen te voetballen.
Ik durf niet tegen die grote jongen te voetballen.
Slide 7 - Open vraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Die koe eet wel heel veel gras.
Die koe eet wel heel veel gras.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Gisteren heeft de fietsenmaker zijn fiets gemaakt.
Gisteren heeft de fietsenmaker zijn fiets gemaakt.
Slide 9 - Open vraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
De voetbal ligt in de goal.
De voetbal ligt in de goal.
