1.1 Atoombouw en periodiek systeem

Welkom, ga lekker zitten
Welkom, ga lekker zitten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom, ga lekker zitten
Welkom, ga lekker zitten

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
  • Korte kennismaking
  • Atoommodel: kern en elektronenwolk
  • Opbouw Periodiek Systeem (PS) beschrijven
  • PS gebruiken om atoombouw van elementen te beschrijven
  • PS gebruiken om chemische eigenschappen te voorspellen

Slide 2 - Tekstslide

Atoombouw
Kern: protonen en neutronen
Wolk: elektronen
               massa              lading
p               1u                           1+
n               1u                           0
e            bijna 0                     1-

Slide 3 - Tekstslide

2 getallen nodig om opbouw atoom te weten
  • Massagetal = p + n (dus de massa van de kern)
  • Atoomnummer = aantal p    (= aantal e want totale lading atoom = 0) Atoomnummer bepaalt de plaats in het PS

Slide 4 - Tekstslide

Isotopen
Atoomnummer 6 <=> koolstof (C) <=> 6 protonen in de kern;
Aantal n (en dus het massagetal) kan per atoomsoort wel verschillen: 
C-12 heeft 6 p en 6 n     
C-13 heeft 6 p en 7 n
Atomen met ZELFDE AANTAL p maar VERSCHILLEND AANTAL n heten ISOTOPEN.

Slide 5 - Tekstslide

Relatieve atoommassa A
98,93% van de C-atomen is C-12, 
1,07%     van de C-atomen is C-13.
De 'atoommassa' is daarom een afgerond getal: 12,01 u.
12,01 is de 'relatieve atoommassa' A van C.
Dit getal (PS in BINAS99) gebruiken we in berekeningen.
De relatieve molecuulmassa M bereken je door alle A's in dat molecuul op te tellen.

Slide 6 - Tekstslide

Welke deeltjes en hoeveel van elk zitten in een atoom U-235 en U-238?

Slide 7 - Tekstslide

U-235 en U-238 hebben atoomnummer 92 (BINAS40A)            dus beide 92 p en dus ook 92 e
U-235 heeft 235 - 92 = 143 n
U-238 heeft 238 - 92 = 146 n

Slide 8 - Tekstslide

Elektronenschillen
Niels Bohr: Elektronen draaien niet willekeurig rond de kern maar in goed gedefinieerde SCHILLEN.
Elke schil kan een maximum aantal elektronen bevatten.
K: 2 L: 8 M: 18 N: 32

De elektronen in de buitenste schil heten 
VALENTIE-ELEKTRONEN

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aantallen deeltjes in een atoom S-32 inclusief de verdeling van de elektronen
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

S-32
Atoomnummer S: 16 => 16 protonen in de kern
                                            => 16 elektronen in de schillen: 2, 8, 6
Massagetal = protonen + neutronen
                   32 =        16         + neutronen 
dus er zijn ook 16 neutronen in de kern

Slide 13 - Tekstslide

Metaal/niet-metaal
Rechts van het trappetje staan de niet-metalen, links de metalen.
Niet-metalen kunnen onderling reageren (CO2) of met een metaal (NaCl). Metalen onderling vormen legeringen, geen verbindingen.

Slide 14 - Tekstslide

Meer-atomige elementen
Sommige niet-metalen zijn gebonden aan nog 1 (of soms meer) andere atomen van dezelfde soort: Cl2, F2, N2, H2, O2, I2, Br2
(Claire Fietst Naar Haar Oma In Breukelen)

Fosfor komt in de natuur voor als P5, zwavel als S8

Slide 15 - Tekstslide

Oktetregel
  • Edelgassen:  8 elektronen in hun buitenste schil (He 2).
  • Edelgassen reageren bijna nergens mee.
  • De elektronenconfiguratie van een edelgas is dus stabiel.
  • Niet-edelgassen willen graag op een edelgas lijken elektronen weg/erbij: IONBINDING                                                      samen delen: ATOOMBINDING / COVALENTE BINDING

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk

video samenvatting: volgende dia

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video