Oefenexamen

Nederlands 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Wat te doen vandaag?
- lezen (één tekst);
- luisterfragment. 

Slide 2 - Tekstslide

Lezen 
1. Pak de tekst die in de mail stond erbij;
2. De volgende dia's bevatten de volgende vragen:
- Wat voor tekstsoort is het? Waarom?
- Wat is het doel van de tekst? 

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor tekstsoort is het?
A
Informerende tekst
B
Verhalende tekst
C
Overtuigende tekst (betoog)
D
Amuserende tekst

Slide 4 - Quizvraag

Waarom denk je dat dit een overtuigende tekst is?
A
Dit is de mening van één persoon.
B
Dit zijn de meningen van meerdere personen.
C
Het staat vol met feiten.
D
Ik weet het niet.

Slide 5 - Quizvraag

Het doel van de tekst is...
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
instrueren

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het doel van de auteur?
A
Hij wil ons informeren over de voordelen en nadelen van nieuwe technologische ontwikkelingen.
B
Hij wil ons overtuigen van het belang om kritisch te staan tegenover nieuwe technologische ontwikkelingen.
C
Hij wil ervoor waarschuwen dat door nieuwe technologieën de aansprakelijkheid van burgers bij privacy-schending groter wordt.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de eerste zin van alinea 1 en de volgende twee zinnen?
De volgende twee zinnen
A
zijn een gevolg van de eerste zin.
B
zijn een tegenstelling met de eerste zin.
C
zijn een toelichting op de eerste zin.

Slide 8 - Quizvraag

In alinea 2 staat: "Allerlei technologische ontwikkelingen hebben één ding met elkaar gemeen: ze brengen mens en machine ongekend dicht bij elkaar."

Welk voordeel van deze ontwikkelingen noemt de schrijver in alinea 2?

De nieuwe technologie kan gebruikt worden om
A
een betere begeleiding te geven bij ziektes.
B
informatie over onze voorkeuren, fitheid en gevoelens te verzamelen.
C
ons koopgedrag doelgericht te stimuleren.

Slide 9 - Quizvraag

In alinea 2 staat: "We komen met nieuwe technologieën heel dicht bij of zelfs in ons lichaam."

Welke in de tekst genoemde apps en technologieën zijn het duidelijkste voorbeeld van deze nieuwe technologieën?
A
de door Nest Labs ontwikkelde thermostaten die zichzelf leren een huis optimaal te verwarmen
B
de met een sensor en Apple-app uitgeruste hardloopschoenen van Nike
C
de via wifi-tracking gevolgde mobieltjes waarmee winkelende klanten gevolgd worden

Slide 10 - Quizvraag

In alinea 5 geeft de auteur een voorbeeld van een hardloper.

Bij welke bewering is dit voorbeeld een argument?
A
"Allerlei technologische ontwikkelingen hebben één ding met elkaar gemeen: ze brengen mens en machine ongekend dicht bij elkaar." (alinea 2)
B
"Het gevaar bestaat dat persoonlijke, biologische gegevens gebruikt worden op manieren die veel mensen niet kennen of niet snappen." (alinea 3)
C
"Het is niet zo moeilijk te bedenken dat gegevens over ons loopgedrag erg interessant kunnen zijn voor een levensverzekeraar of een hypotheekverstrekker." (alinea 5)

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verband tussen alinea 3, 4 en 5?
A
Alinea 3, 4 en 5 geven een opsomming van risico's.
B
Alinea 4 en 5 geven een voorbeeld van de in alinea 3 genoemde risico's.
C
Alinea 5 geeft een toelichting op de in alinea 3 en 4 genoemde risico's.

Slide 12 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je dat het antwoord B is?
A
Voorbeeld
B
Zoals
C
Aangezien

Slide 13 - Quizvraag

In alinea 6 staat: "Willen we wel als grondstof bejegend worden?"

Welke vraag vervangt deze zin op deze plaats het best?


A
Willen we wel bestookt worden met gerichte commercials?
B
Willen we wel dat onze gegevens gebruikt worden om geld te verdienen?
C
Willen we wel dat onze intieme gegevens vastgelegd worden?

Slide 14 - Quizvraag

Het is helpend om van te voren de tekstsoort te bepalen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Het luisterfragment

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de
belangrijkste
aanleiding
voor deze reportage?
A
de recente publicatie over de verontrustend hoge suikerconsumptie van Nederlanders
B
de snelle stijging van Nederland op de lijst van landen met een groot suikergebruik
C
de vernieuwde richtlijnen met betrekking tot de dagelijkse suikerinname in Nederland

Slide 17 - Quizvraag

Bij dit fragment horen 2 vragen.

De presentator spreekt met voedseldeskundige Anne Marie Reuzenaar over de verborgen suikers in ons voedsel.

Wat is haar belangrijkste kritiek op voedselfabrikanten?

Zij misleiden consumenten
A
door in hun productinformatie bewust andere termen voor suiker te gebruiken.
B
door niet te vermelden hoeveel suiker er precies in hun producten zit.
C
door structureel meer suiker in hun producten te verwerken dan nodig is.

Slide 18 - Quizvraag

Aart Jan van der Lelij zegt dat suiker op zich niet slecht is. Hoe maakt hij zijn uitspraak aanvaardbaar?
A
Hij illustreert deze met voorbeelden.
B
Hij onderbouwt deze met argumenten
C
Hij ondersteunt deze met onderzoeksresultaten.

Slide 19 - Quizvraag

Bij dit fragment horen 3 vragen.

Aart Jan van der Lelij vertelt over de invloed van suiker op ons lichaam.

Hoe kun je zijn verhaal het best samenvatten?
A
Het lichaam verbruikt veel suiker, dus is voldoende voorraad essentieel.
B
Regelmatige inname van suiker is noodzakelijk, want zonder suiker overleef je niet.
C
Suiker is van vitaal belang, maar een teveel wordt onomkeerbaar omgezet in vet.

Slide 20 - Quizvraag

Bij dit fragment horen 3 vragen.

Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en Gezondheid, vertelt een verhaal over de broers Kellogg.

Wat is het belangrijkste doel van zijn verhaal?
A
Hij illustreert hiermee dat producenten meer verkopen als producten toegevoegde suikers bevatten.
B
Hij laat hiermee zien hoe de eerste televisiereclame voor gesuikerde producten een succes werd.
C
Hij toont hiermee aan dat kinderen vrijwel alles lusten als er maar suiker in verwerkt is.

Slide 21 - Quizvraag

Op deze manier oefenen is effectief.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll