Je hebt 5 minuten de tijd om de tekst door te nemen.
timer
5:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Examentekst Lezen 3F
INBREUK PRIVACY OF IS HET NOG ERGER
Bij deze tekst horen 11 vragen.
Je hebt 5 minuten de tijd om de tekst door te nemen.
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste doel van de auteur?
A
informeren over de voor- en nadelen van nieuwe technologische ontwikkelingen
B
overtuigen van het belang om kritisch te staan tegenover nieuwe technologische ontwikkelingen
C
waarschuwen dat door nieuwe technologieën de aansprakelijkheid van burgers bij privacy schending groter wordt
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het verband tussen de eerste zin van alinea 1 en de volgende twee zinnen?
De volgende twee zinnen:
A
zijn een gevolg van de eerste zin
B
zijn een tegenstelling met de eerste zin
C
zijn een toelichting op de eerste zin
Slide 3 - Quizvraag
In alinea 2 staat: "Allerlei technologische ontwikkelingen hebben één ding met elkaar gemeen: ze brengen mens en machine ongekend dicht bij elkaar."
Welk voordeel van deze ontwikkelingen noemt de auteur in alinea 2? De nieuwe technologie kan gebruikt worden om:
A
een betere begeleiding te geven bij ziektes
B
informatie over onze voorkeuren, fitheid en gevoelens te verzamelen
C
ons koopgedrag doelgericht te stimuleren
Slide 4 - Quizvraag
In alinea 2 staat: "We komen met nieuwe technologieën heel dicht bij of zelfs in ons lichaam."
Welke in de tekst genoemde apps en technologieën zijn het duidelijkste voorbeeld van deze nieuwe technologieën?
A
de door Nest Labs ontwikkelde thermostaten die zichzelf leren een huis optimaal te verwarmen
B
de met sensor Apple-app uitgeruste hardloopschoenen van Nike
C
de via wifi-tracking gevolgde mobieltjes waarmee winkelende klanten gevolgd worden
Slide 5 - Quizvraag
In alinea 5 geeft de auteur een voorbeeld van een hardloper.
Bij welke bewering is dit voorbeeld een argument?
A
Allerlei technologische ontwikkelingen hebben één ding met elkaar gemeen: ze brengen mens en machine ongekend dicht bij elkaar. (al.2)
B
Het gevaar bestaat dat persoonlijke, biologische gegevens gebruikt worden op manieren die veel mensen niet kennen of niet snappen. (al.3)
C
Het is niet zo moeilijk te bedenken dat gegevens over ons loopgedrag erg interessant kunnen zijn voor een levensverzekeraar of een hypotheekverstrekker. (al.5)
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het verband tussen alinea 3, 4 en 5?
A
alinea 3, 4 en 5 geven een opsomming van de risico's
B
alinea 4 en 5 geven een voorbeeld van de in alinea 3 genoemde risico's
C
alinea 5 geeft een toelichting op de in alinea 3 en 4 genoemde risico's
Slide 7 - Quizvraag
In alinea 6 staat: "Willen we wel als grondstof bejegend worden?"
Welke vraag vervangt deze vraagzin op deze plaats het best?
A
Willen we wel bestookt worden met gerichte commercials?
B
Willen we wel dat onze intieme gegevens vastgelegd worden?
C
Willen we wel dat onze gegevens gebruikt worden om geld mee te verdienen?
Slide 8 - Quizvraag
Boven alinea 6 en 7 staat het volgende kopje: "Persoonsgegevens zijn goud waard".
Welk argument uit alinea 8 t/m 13 ondersteunt deze bewering het best?
A
Het is bekend dat bedrijven steeds intiemere persoonsgegevens willen verzamelen.
B
Het is bekend dat bedrijven veel over hebben voor persoonsgegevens.
C
Het is bekend dat criminelen onze persoonsgegevens op internet te koop aanbieden.
Slide 9 - Quizvraag
In alinea 9 staat dat de burger weinig risico loopt bij misbruik van persoonsgegevens, gericht op financieel gewin door criminaliteit.
Uit welke zin uit alinea 9 en 10 blijkt het best dat dit risico gering is?
A
"Het zijn de banken die ervoor opdraaien, (....)"
B
"Alsof ze niet allang weten(...)deze op internet aanbiedt voor 4-5 euro"
C
"Er valt relatief weinig te verdienen met dit soort persoonsgegevens(...)"
Slide 10 - Quizvraag
Welke functies heeft de laatste alinea?
De laatste alinea bevat:
A
een conclusie en een aanbeveling
B
een samenvatting en een aanbeveling
C
een samenvatting en een conclusie
Slide 11 - Quizvraag
In het eerste deel van de tekst citeert de auteur regelmatig Rini van Est.
Wat is de functie van het aanhalen van deze citaten? De auteur gebruikt deze:
A
om de aandacht te vestigen op de artikelen van Van Est