Quiz 2 havo en 2 vwo (leesvaardigheid)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Betogen hebben vaak een

1. tweedeling
2. driedeling

Het tekstdoel van deze zin is..........
'Twee paar laarzen voor €39.95. Profiteer nu!'

1. informerend
2. overtuigend
3. activerend
4. amuserend

Ideële reclame is

1. reclame met een commercieel oogmerk
2. reclame die zorgt dat je ergens van overtuigd raakt
3. reclame die ervoor zorgt dat je iets gaat kopen
4. reclame voor een maatschappelijk doel

reclame van Kruidvat =

1. commercieel
2. ideëel

Reclame van Unicef

1. commercieel
2. ideëel

Feit of mening?
Lezen is leuk

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Eindhoven telt 220.000 inwoners.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Van Almere naar Best rijden duurt 1 uur en 8 minuten.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Koken is moeilijk.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
HP is de leukste school van Almere.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Mijn broek is blauw.

1. feit
2. mening

Deze signaalwoorden (eerst, intussen, terwijl, toen, vervolgens, daarna, voordat, nadat, zodra en ten slotte) horen bij:

1. opsommend
2. tijdsvolgorde
3. tegenstellend

Waar staat de bron van een tekst?

1. bovenaan de tekst
2. bovenaan een alinea
3. onderaan de tekst

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

1. het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
2. Een deelonderwerp van de tekst

Wat is géén tekstverband?

1. redengevend
2. opsommend
3. tegenstrijdig
4. uitleggend

Een letterlijk interviewverslag =

1. vraag- antwoord- vraag- antwoord-vraag-antwoord
2. Geen vragen, maar een uitgeschreven tekst over het interview.

Wat is een signaalwoord van het tekstverband 'samenvattend'?

1. maar
2. echter
3. net als
4. kortom

Wat kunnen functies zijn van het slot?

1. conclusie, samenvatting, advies geven
2. mening, centrale vraag, aanleiding noemen.

Wat kunnen functies zijn van de inleiding?

1. aanleiding noemen en een mening geven
2. een advies geven en een conclusie noemen.

Welke tekstvorm hoort bij een nieuwsbericht?

1. overtuigen
2. informeren
3. activeren
4. amuseren

Welke tekstvorm hoort bij een toneelstuk?

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Welke tekstvorm hoort bij een oproep?

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Welke tekstvorm hoort bij een klachtenbrief?

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Wat zijn de signaalwoorden van het 'vergelijkend tekstverband'?

1. als, wanneer, indien, mits, tenzij, op voorwaarde dat
2. net als, zoals, evenals
3. bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden.

Wat is de tekstsoort van een informatieve tekst?

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Wat betekent amuseren?

1. vermaken
2. vervelen
3. informatie geven