Spelling - Voltooid Deelwoord

Het voltooid deelwoord



1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het voltooid deelwoord



Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Nieuws
- Herhaling vorige les 
- Voltooid deelwoord 
- Hulpwerkwoorden
- Studiemeter 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Je gebruikt 't kofschip (x) als ezelsbruggetje bij de vervoeging van werkwoorden in de:
A
tegenwoordige tijd (tt)
B
verleden tijd (vt)

Slide 5 - Quizvraag

Herhaling 't kofschip

  Als de laatste letter van de stam voorkomt in 


't kofschip (x), dan schrijf je een -t. Zo niet, dan schrijf je een -d

              

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een
voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond.



Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe ziet een voltooid deelwoord eruit?



  • Begint bijna altijd met ge-, be-, ver-
  • Voorbeelden:                                                                       
     ik ben gevlucht, ze hebben me verloren, bereden politie
  • Er staat altijd een ander werkwoord in de zin:         
     hebben, zijn of worden 
  • Dit is het hulpwerkwoord (de persoonsvorm) 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Mijn moeder moest naar het ziekenhuis rijden toen mijn vader in zijn vinger had gezaagd.
A
rijden
B
gezaagd
C
moest
D
had

Slide 11 - Quizvraag

Hulpwerkwoord 
Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord in de zin.
Het hulpwerkwoord is het woord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet.
De persoonsvorm dus! De meeste voorkomende hulpwerkwoorden zijn: zijn, hebben en worden.
voorbeeld: Tim wordt door de reddingswerkers gezocht.

Slide 12 - Tekstslide

Noteer het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord uit de zin:
Afgelopen zaterdag hebben we de achtste verjaardag van 
mijn neefje Noah gevierd. 

Slide 13 - Open vraag

Noteer het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord: uit de zin:
'We wilden naar het theater, maar de kaartjes waren te duur dus toen hebben we maar een museum bezocht.'

Slide 14 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?
De buurman heeft zijn salaris niet op tijd ontvangen en nu moet hij verhuizen, omdat hij de huur niet kan betalen.

A
heeft
B
betalen
C
ontvangen
D
verhuizen

Slide 15 - Quizvraag

De uitgang bepalen
  • gezaagd (zwak)
  • bezocht (zwak)
  • ontvangen (sterk)

Hoe weet je op welke letters een voltooid deelwoord eindigt?

Slide 16 - Tekstslide

Weet je het nog?
  • Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde     klinken. 
  • Sterke werkwoorden hebben de kracht om in de verleden   tijd van klank te veranderen. 

Slide 17 - Tekstslide

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 18 - Sleepvraag

De uitgang bepalen
  • Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een -t of -d bij zwakke werkwoorden. Kijk maar:
  • koken - kookte - gekookt / tekenen - tekende - getekend

  • Een voltooid deelwoord eindigt meestal op -en bij sterke werkwoorden. Kijk maar:                                                             
  • lopen - liep - gelopen / slapen - sliep - geslapen

Slide 19 - Tekstslide

Sterk of zwak werkwoord?


Zwemmen
A
sterk
B
zwak

Slide 20 - Quizvraag



Het voltooid deelwoord eindigt op:


Zwemmen
A
-d of -t
B
- en

Slide 21 - Quizvraag

Sterk of zwak werkwoord?


Voetballen
A
sterk
B
zwak

Slide 22 - Quizvraag



Het voltooid deelwoord eindigt op:
Voetballen
A
-d of -t
B
- en

Slide 23 - Quizvraag

Schrijf nu het voltooid deelwoord met de juiste uitgang: Leren

Slide 24 - Open vraag

Schrijf nu het voltooid deelwoord met de juiste uitgang: Staken

Slide 25 - Open vraag

Schrijf nu het voltooid deelwoord met de juiste uitgang: Strooien

Slide 26 - Open vraag

Het voltooid deelwoord van wachten is:

Slide 27 - Open vraag

Het voltooid deelwoord van schreeuwen is:

Slide 28 - Open vraag

het voltooid deelwoord van verhuizen is:

Slide 29 - Open vraag

het voltooid deelwoord van veranderen is:

Slide 30 - Open vraag

het voltooid deelwoord van juichen is:

Slide 31 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 32 - Open vraag

Aan de slag! 
- Studiemeter -> 3F -> Taalverzorging -> Werkwoordspelling -> Voltooid deelwoord -> Alle opdrachten
Moet vandaag af zijn!!

Slide 33 - Tekstslide