In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
5.1 en 5.2
in 20 vragen
Slide 1 - Tekstslide
Welke migratiereden is veelal het meest grillig?
A
arbeidsmigratie
B
asiel zoeken
C
studiemigratie
D
gezinsmigratie
Slide 2 - Quizvraag
Noem een pullfactor voor migratie
Slide 3 - Woordweb
B. internationale studenten
C. Mensenrechten vluchtelingen
D. Migratie door gezinshereniging
A. Arbeidsmigranten
2. Economische reden
3 Politieke reden
4 Onderwijs reden
1. Sociale reden
Slide 4 - Sleepvraag
Zet de begrippen in de juiste kolom:
Politiek
Cultureel
Economisch
afhankelijkheid
vrede
handel
internet
lagelonenlanden
migratie
toerisme
veiligheid
VN
Slide 5 - Sleepvraag
Migratienetwerken.
Kettingmigratie.
Retourmigratie.
Het fenomeen dat eenmaal gestarte migratie tot steeds meer migratie leidt.
Het geheel van relaties die de thuisblijvers, toekomstige migranten en geëmigreerden met elkaar onderhouden.
Mensen verhuizen terug naar het land waar ze vroeger uit vertrokken zijn.
Slide 6 - Sleepvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist? Sleep de uitspraken in het juiste hokje.
Juist
Onjuist
De landen met blauwe bollen kennen sociale bevolkingsgroei.
De landen met rode bollen kennen sociale bevolkingsgroei.
De paarse lijnen laten zien hoveel emigranten het lanbd verlaten.
De paarse lijnen laten de buitenlandse migratie zien van de hele wereld.
Syrië van van 2010 tot 2015 een emigratieland en de VS een immigratielandst
Slide 7 - Sleepvraag
Wanneer ben je een Nederlander met een migratie achtergrond (allochtoon)?
A
Als minimaal een van je ouders in een ander land geboren is.
B
Als je naar het buitenland verhuist bent, maar in Nederland geboren.
C
Als je in Nederland geboren bent
D
als je tijdens het migreren geboren bent
Slide 8 - Quizvraag
Wat is braindrain en welke gevolg heeft dat?
Slide 9 - Open vraag
Wat is braindrain?
A
Hoogopgeleiden vertrekken voor functie elders.
B
Daling opleidingsniveau door sluiten scholen
C
Door economische groei, stijging opleidingsniveau
D
Te weinig arbeiders, te veel hoogopgeleiden
Slide 10 - Quizvraag
Wat weet je over geldzendingen?
Slide 11 - Woordweb
Bekijk figuur 1. Geef met behulp van het aspiratie-mogelijkhedenmodel een verklaring voor de hoge migratie binnen Europa.
Bekijk de afbeelding. Geef een verklaring voor de hoge migratie binnen Europa.
Slide 12 - Open vraag
De landen die de meeste migranten leveren in de wereld zijn o.a. Mexico, Marokko, Turkije en de Filipijnen. Dit zijn zeker niet de armste landen van de wereld. Verklaar dit.
Slide 13 - Open vraag
Stijgt het welvaarts- en opleidingsniveau, dan worden de aspiraties om te migreren in de regel ook groter.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Migratie en aspiraties: men wil wel, maar men kan niet....
A
geen migratie
B
beperkte migratie
C
migratiepiek
D
afnemende migratie
Slide 15 - Quizvraag
Welk begrip zoeken we? 'het gebied waar de migranten vandaan komen'
Slide 16 - Open vraag
Wat is GEEN gevolg van migratie voor het herkomstgebied?
A
Verandering bevolkingsopbouw
B
Thuisblijvers investeren in huizen, scholen etc.
C
Modernisering door nieuwe ideeën, normen
D
Daling levensstandaard door geldzendingen
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn migratienetwerken?
A
Routes die migranten afleggen naar hun bestemmingsgebied.
B
Relaties tussen migranten en thuisblijvers
C
Geldstromen tussen migranten en thuisblijvers.
D
Overkomen partner nadat je zelf bent geëmigreerd
Slide 18 - Quizvraag
Iemand die in zijn eigen land niet meer veilig is en daarom naar een ander land is vertrokken
Iemand die niet meer veilig is in zijn eigen woonplaats en daarom binnen zijn land naar een ander gebied is vertrokken
Iemand die op de vlucht is en erkend wil worden als vluchteling
Iemand die zijn land verlaat om ergens anders meer welvaart te vinden
vluchteling
ontheemde
asielzoeker
economische vluchteling
Slide 19 - Sleepvraag
Naast aspiraties is er nog een sleutelwoord bij migratie. Welke?